17648 |
schoot |
schoot:
sjoet (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
šut (Q095p Maastricht)
|
Het onder de gordel of het middel ruim of in plooien afhangend deel van een kledingstuk. De schoot kan ook het onderste gedeelte van het voorpand zijn, dat door de schootnaad van het bovenste gedeelte gescheiden is; bij jacquet, geklede jas en rok (Meima I, pag. 45). [N 62, 35; N 59, 152] || Schoot: de ruimte in de bocht tussen onderlijf en dijen bij een zittend persoon (schoot, slip, slup). [N 84 (1981)]
II-7, III-1-1
|
18331 |
schootsvel |
schootsvel:
schoetsvel (Q095p Maastricht),
schootsvel (Q095p Maastricht),
sjoetsvel (Q095p Maastricht),
sjoetsvèl (Q095p Maastricht)
|
schootsvel, voorschoot van leer of grove stof, gedragen door ambachtslieden [voorvel, sloop] [N 24 (1964)] || schootsvel: lederen voorschoot
III-1-3
|
17962 |
schop |
schop:
sjöp (Q095p Maastricht),
stamp:
sjtampe (Q095p Maastricht),
stámp (Q095p Maastricht),
tramp:
tramp (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
Trap: harde stoot met de voet (trap, schop, stamp). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33422 |
schop, afdak voor landbouwgereedschappen |
afdak:
ǭfdāk (Q095p Maastricht),
karhuis:
kārhūs (Q095p Maastricht),
luifel:
lø̜i̯fǝl (Q095p Maastricht),
schop:
šop (Q095p Maastricht),
šǫp (Q095p Maastricht),
schot:
šǫt (Q095p Maastricht)
|
Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.]
I-6
|
17961 |
schoppen |
schoppen:
eweg sjö:ppe (Q095p Maastricht),
sjöppe (Q095p Maastricht),
schotten:
[Ww.]
sjotte (Q095p Maastricht),
stampen:
sjtampe (Q095p Maastricht),
stámpe (Q095p Maastricht),
trampen:
trampe (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
trampə (Q095p Maastricht),
tràmpe (Q095p Maastricht)
|
Schoppen: met de uitgestoken voet krachtig treffen (schoppen, trappen, trampen, stampen). [N 84 (1981)] || stampen: hoe zegt ge als ge iets met een voetbeweging verwijdert b.v. een hond weg... [ZND 42 (1943)] || Trap: harde stoot met de voet (trap, schop, stamp). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22754 |
schoppen in het kaartspel |
schoppen:
sjöppe (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
- speule, heer hat vief -; - is trouf: kaartspel eig.;
sjöppe (Q095p Maastricht)
|
Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - I. Schoppen. [DC 52 (1977)] || Schoppen: Hoe heet schoppen heer of schoppen koning (in een kaartspel)? [ZND 42 (1943)] || Schoppen: kaartfiguur; de kaart.
III-3-2
|
22930 |
schoppen in het kaartspel add. |
schoppenspel:
Aldus ook harte-, klavere-, roetespeul.
sjöppespeul (Q095p Maastricht)
|
Schoppenspel, nl. indien een speler zoveel schoppen heeft, dat hij schoppen moet roemen en troef maken.
III-3-2
|
31694 |
schors |
bast:
bas (Q095p Maastricht),
schil:
šęl (Q095p Maastricht)
|
De ruwe buitenkant van de stam en takken van een boom. In sommige dialecten bestaat er een verschil in benaming tussen de schors van naaldbomen en die van andere bomen. Het betreft de plaatsen Lommel (K 278), Paal (K 357), Neerpelt (L 312), Overpelt (L 314), Hechtel L 352), Peer (L 355), Neerglabbeek (L 367), Houthalen (L 414), Hasselt (Q 2) en Martenslinde (Q 89). De schors van de naaldboom wordt daar met een locale uitspraakvariant van het woordtype schil aangeduid, de schors van andere bomen met die van schors. In Lanklaar (L 422) wordt het woord schaal (šal) alleen voor de schors van dennenbomen gebruikt [N 50, 8a-b; N 75, 83d; A 45, 32; L 34, 54a-b; monogr.]
II-12
|
24492 |
schors (alg.) |
bast:
bas (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
Bas is het M.(aastrichts) voor het Ned. Schors
bas (Q095p Maastricht),
eigen spellingsysteem
bas (Q095p Maastricht),
Endepols
bas (Q095p Maastricht),
WLD
bas (Q095p Maastricht),
bás (Q095p Maastricht),
schil:
WLD
sjelle (Q095p Maastricht),
schors:
sjors (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
Endepols
de sjorsch (Q095p Maastricht),
sjors (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
WBD/WLD
sjors (Q095p Maastricht),
sjòrs (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
WLD
sjors (Q095p Maastricht),
sjòrs (Q095p Maastricht)
|
De buitenste bekleding van een boom (schors, blek, blot, blast). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24721 |
schors van naaldbomen |
schil:
Endepols
sjel (Q095p Maastricht),
schors:
WBD/WLD
sjòrs (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
De schors van naaldbomen (schel). [N 82 (1981)]
III-4-3
|