e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wilde eend eend: ēnd (Maastricht), piele: roepnaam  piele (Maastricht), wilde eend: wèl eend (Maastricht) eend [ZND 01 (1922)] || eend: wilde eend (58 overal bekend; groene kop en nek; bruine borst [N 09 (1961)] III-4-1
wilde hoofdharen ragebol: ragebol (Maastricht), rozenkop: roezekop (Maastricht), wilde haren: wèl haore (Maastricht) hoofdharen, wilde ~ [vliechhaar] [N 10 (1961)] III-1-1
wilde koe wilde koe: welj [koe] (Maastricht) Koe van onbekende of niet erkende afstamming. Bedoeld wordt een koe waarvan het ouderpaar niet bekend is of waarvan de afstamming niet is geregistreerd. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3a; monogr.] I-11
wilde roos (hondsroos, enz.) heggenroos: hègkeroes (Maastricht), hondsroos: hoondsroes (Maastricht), WLD  hóntsroes (Maastricht), wild roosje: wèl ruuske (Maastricht), wilde roos: Spelling: "fonetisch", alles omgespeld  wɛl rus (Maastricht), verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  weͅl ru:s (Maastricht) egelantier [ZND 01 (1922)] || hageroos || Hondsroos (rosa canina). Tot 3 m hoge struik; de takken zijn overhangend, met grote, gekromde stekels; de bladeren zijn 5- tot 7-tallig; de blaadjes zijn kaal en langwerpig, tevens gezaagd; de bloemen groeien afzonderlijk of enkele bijeen, ze zijn lang ge [N 92 (1982)] III-4-3
wilde tijm tijm: tijm (Maastricht, ... ), Endepols  thym (Maastricht), tijm (Maastricht), tym (Maastricht), WBD/WLD  tijm (Maastricht, ... ), WLD  teijm (Maastricht) Tijm; de blaadjes zijn langwerpig rond en naar achteren omgekruld; wordt in de linnenkast gelegd; ook gebruikt als specerij bij kool, salade en komkommer of in soep gekookt en als geneesmiddel tegen hoest (tamoe, tamus, tijmos, tijmis). [N 82 (1981)] III-4-3
wilde wingerd rode klimop: -  roeje klimop (Maastricht), wiegerd: wingerd  wi:gərd (Maastricht), wiegerd (Maastricht) wilde wingerd [DC 68 (1993)] III-4-3
wilde zucht fleer: flēęr (Maastricht), vervleug: vǝrvlø̄x (Maastricht), zucht: zø̜x (Maastricht) Een zeer sterke zwelling van de uier en omgeving in de laatste tijd van de dracht. Deze wordt veroorzaakt door abnormaal grote hoeveelheden vocht in het onderhuidse bindweefsel van de uier, maar ook van de schaamstreek en soms van de buikstreek tot aan de voorbenen. Zie ook het lemma ''wilde zuch'' in wbd I.3, blz. 463. [N 52, 3; A 48A, 7] I-11
wilde zuring surelle (fr.): sǝ`ręl (Maastricht) Wilde zuring of veldzuring, een algemeen voorkomende plant met rood uitziende stelen en een losse aarachtige bloemtop die in de weiden en langs de sloten groeit: Rumex acetosa (tot 50 cm hoog) of Rumex acetosella (25 cm hoog). Botanici onderscheiden vele variëteiten, die ongetwijfeld tussen de onderstaande namen zijn terug te vinden. Naamsverwarring met de klaverzuring (Oxalis acetosella), die van een andere familie is dan de veldzuring, slechts 10 cm hoog en met drietallige blaadjes gelijkend op de gewone klaver, is zeker niet uit te sluiten. De meest voorkomende volksnamen voor deze plant bevatten het element klaver-; daarom zijn deze apart geplaatst (groep B). Onder C staan nog enkele volksnamen die doorgaans andere planten aanduiden, zoals hazebrood (voor Luzula, veldbies), hondsribbe (voor Plantago lanceolata, smalle weegbree) en suikerij (voor Taraxacum, paardebloem); zie ook de toelichting bij het lemma ''oude grassoorten''. Wel moet onderscheid gemaakt worden tussen de hier behandelde wilde zuring die als onkruid wordt beschouwd en die de koeien niet eten (en dus moet worden bestreden) en de tamme zuring die als groente wordt gekweekt. De Limburgse volksnamen voor deze laatste plant komen ter sprake in de afleveringen over het Boerenhuis bij de moestuin. Zie afbeelding 1.' [N 14, 84a; JG 1b, 2c; L 34, 57; monogr.] I-3
wilg (alg.) vitsenboom: witsjeboum (Maastricht, ... ), (bijna geheel verouderd)  witsebuim (Maastricht), (m.).  witseboum (Maastricht), wijde: weije (Maastricht), wijdenboom: weijeboum (Maastricht), weijebuim (Maastricht), (m.).  weijeboum (Maastricht), wijer: weijer (Maastricht), wilg: willeg (Maastricht, ... ), willege (Maastricht), willig (Maastricht), (m.).  willeg (Maastricht), -  wèelig (Maastricht), wilgenboom: wilsjeboum (Maastricht), wilgenklompen: -  willegen klompen (Maastricht), wilgje: willegske (Maastricht) wilg [N 38 (1971)] || wilg (een boomsoort) || wilg (Salix) [DC 28 (1956)] III-4-3
wilgenkatje bloei: Endepols  bleuje (Maastricht), kat: kat (Maastricht), katje: ketsjə (Maastricht), ketsjəs (Maastricht), #NAME?  ketsjes (Maastricht), -  ketsjes (Maastricht), eigen spellingsysteem  kätsjes (Maastricht), Endepols  ketje (Maastricht), WBD/WLD  ketsjə (Maastricht), kètsjə (Maastricht), kètsjəs (Maastricht), kétsjəs (Maastricht), WLD  ketsjes (Maastricht), kètsjə (Maastricht), kètsjəs (Maastricht) De aarachtige bloeiwijze van sommige bomen, katje (kat, katje, poeske, prop, stop, knop). [N 82 (1981)] || wilg, bloeiwijze van [DC 68 (1993)] III-4-3