e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bovenstuk van een jurk basquine (fr.): baskien (Maastricht), bovenlijf: bovenlief (Maastricht), lijfje: lijfke (Maastricht, ... ) lijfje, bovenstuk van jurk [baskien] [N 24 (1964)] III-1-3
bovenstuk van een rijtuig imperiaal (<fr.): Van Dale: imperiaal (&lt;Fr.), II. zn., 1. zitgelegenheid boven op een auto- of omnibus, diligence enz.; - bak met lage rand, of een nekele rand of rekwerk op de kap van rijtuigen en motorvoertuigen, om daar koffers enz. te kunnen bergen.  imperiaal (Maastricht), imperial (Maastricht, ... ) het bovenstuk van een rijtuig [imperiaal] [N 90 (1982)] III-3-1
bovenverdieping bovenetage: boovəeetaasj (Maastricht), bovenste etage: boveste etaasj (Maastricht), bovenste verdieping: bovenste verdéping (Maastricht), bovenverdieping: bovenverdieping (Maastricht), kwartier: kərtēr (Maastricht), statie: stāsi (Maastricht, ... ), verdieping: verdeeping (Maastricht), vərdēpeͅŋ (Maastricht), zolder: zolder (Maastricht) bovenverdieping [ZND 01 (1922)] || Hoe noemt u de bovenverdieping van een huis? (bovenverdieping, bovenste verdieping) [N 104 (2000)] || kwartier, bovenverdieping [ZND m] III-2-1
bovenwijdte bovenwijdte: bovǝwęjdǝ (Maastricht) De omtrek boven van mannen en vrouwen. Bij mannen wordt de bovenwijdte gemeten horizontaal onder de armen, terwijl men bij vrouwen de omtrek van achter meet, horizontaal onder de armen en boven of over de buste. Zie afb. 26. [N 59, 44b] II-7
box box: boks (Maastricht), bóks (Maastricht), nellie löp al in de box  boks (Maastricht), nellie löp al in de boks  boks (Maastricht), nellie löp alin de books  books (Maastricht), looprek: laoprek (Maastricht), laoprēk (Maastricht), lōūprék (Maastricht) box: Nellie loopt al in de box (maar midden in de kamer durft ze nog niet). [DC 39 (1965)] || toestel waarin men kinderen leert lopen [lei, stuik, looprek, loopwagen, loopkorf, loopmand] [N 86 (1981)] III-2-2
braadpan braadketel: braojketel (Maastricht, ... ), braadpan  broojketel (Maastricht), braadpan: braodpan (Maastricht), broojpan (Maastricht), bròòjpan (Maastricht), ijzeren ketel: arch:  iezere keetel (Maastricht), kasserol: Ronde stoofpan, braadpan, met rechtopgaande wand Potte en panne, kasserolle en ketele, alles rolde doorein  kasserol (Maastricht), vleespan: vleispan (Maastricht) braadpan || kastrol || Pan met dikke wand die geschikt is om er vlees in te braden (pan, vleespan, braadpan, pot) [N 79 (1979)] || pot, metalen ~ met twee oren; inventarisatie benamingen (bròòjpan, bakpan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || pot, metalen ~; inventarisatie benamingen (tutpot, pappot, trekpot, braajpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
braadworst braadworst: brao.dweujrs (Maastricht), braodweurs (Maastricht), braodwörs (Maastricht), brø͂ͅtwø̄rs (Maastricht), Kuul mèt braodweurs Dee hèlt vaan e kort gebed en ¯n lang braodweurs: is niet erg vroom  braodweurs (Maastricht), om te bakken  braotwörs (Maastricht) braadworst [N 06 (1960)] III-2-3
braaf behoorlijk: behuurlik (Maastricht), braaf: braaf (Maastricht, ... ), braaf keend (Maastricht), braf (Maastricht), brāāf (Maastricht), brāf (Maastricht), brááf (Maastricht), et keei̯nd is braaf (Maastricht), et keend is braaf (Maastricht, ... ), et kind is braaf (Maastricht), het keend is braaf (Maastricht), u:t kee.nd i:s braa.f (Maastricht), ⁄t keend is braaf (Maastricht, ... ), ook bet. zoet van kinderen  brāf (Maastricht), eerlijk: ierlik (Maastricht), goed: goot zīēn (Maastricht), lief: leef (Maastricht), un keend is leejf (Maastricht), zie bijlage: wie leef is tat keent.  ⁄t keend is leef (Maastricht) braaf [DC 02 (1932)], [ZND 01 (1922)] || braaf (wijs) [ZND 04 (1924)] || braaf, gezegd van een kind [N 06 (1960)] || braaf, rechtschapen, deugzaam, oppassend || met een goed karakter, alles doend zoals het hoort [braaf, gief] [N 85 (1981)] III-1-4
braak braak: brāk (Maastricht) Werktuig voor het braken van taai-taai- en peperkoekdeeg. Volgens de informant van L 265 wordt er een gat in de werkbank gemaakt waarin een vierkant ijzer dat rond uitloopt, wordt vastgeschroefd. Via een hefboombeweging wordt dan het deeg gekneed. De informant van K 359 spreekt van een "houten blok waarop een ijzeren lat, ¬± 1m lang, scharnierde". Zie afb. 24. [N 29, 89b; N 29, 89a; monogr.] II-1
braakland braak: brǭk (Maastricht), braakland: braklānt (Maastricht), dries: drēs (Maastricht) Stuk land of akker dat men √©√©n of meer jaren onbewerkt laat liggen alvorens het opnieuw te beploegen. [N 11, 6; N 27, 4b; N 27, 31; N 11A, 135; A 10, 4; A 33, 12; A 33, 14a; JG 1a, 1b, 2a, 2b, 2c; L 22, 13; L 1a-m; L 1u, 22; L 19b, 1a; S 4; Ale 253; monogr.] I-8