18872 |
gruwelijk |
grellig:
grellig (Q204a Mechelen)
|
gruwelijk [SGV (1914)]
III-1-4
|
19082 |
guit |
snaak:
sjnaak (Q204a Mechelen)
|
guit [SGV (1914)]
III-1-4
|
21331 |
gulden |
gulden:
enne gulde (Q204a Mechelen),
gulde (Q204a Mechelen),
gulden (Q204a Mechelen),
unne gulde (Q204a Mechelen)
|
gulden [SGV (1914)] || gulden, een ~ [kent uw dialect ook namen als piek, pieterman of andere?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18541 |
gulp van een broek |
gulp:
göllup (Q204a Mechelen),
gölp (Q204a Mechelen)
|
gulp, met knoopjes te sluiten voorsplit [rötsj, fluitje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19075 |
gunnen |
gunnen:
gunne (Q204a Mechelen),
toeslaan:
is toegeschlage (Q204a Mechelen),
tôêgesjlaage (Q204a Mechelen)
|
gunnen [SGV (1914)] || ze wordt gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij gaat af?] [N 21 (1963)]
III-1-4, III-3-1
|
34065 |
guste koe |
leeg rind:
lęi̯x reŋk (Q204a Mechelen)
|
Jong rund dat maar niet voor de eerste keer drachtig te krijgen is. [N 3A, 24]
I-11
|
31310 |
gutsbeitel |
gots:
gutš (Q204a Mechelen),
guts:
gøtš (Q204a Mechelen)
|
Een beitel met een blad dat in dwarsdoorsnede een meer of minder gebogen vorm heeft. De snede bevindt zich aan de holle of aan de bolle zijde van het beitelblad. De gutsbeitel wordt gebruikt voor het steken van ronde vormen en, volgens de respondent uit Rothem (Q 99*), voor het groter maken van reeds geboorde gaten. Zie ook afb. 69 en de lemmata ɛfermetgutsɛ en ɛsteekgutsɛ.' [N 47, 11a; N 53, 39a-c; A 32, 2; monogr.]
II-12
|
25142 |
guur, kil en schraal weer |
zuur (weer):
zōēr waer (Q204a Mechelen),
zōēr wéér (Q204a Mechelen)
|
huiverig, koud, guur weer [grellig, zoer, locht, schrauw] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
29733 |
haag |
haag:
hāx (Q204a Mechelen)
|
Omheining van levend hout ter afpaling van een erf of een stuk land. Men kent verschillende soorten hagen onder andere beukenhaag, elzenhaag, ligusterhaag, meidoornhaag, taxushaag en vlierhaag. [N 14, 62; RND 20; Wi 9; S 13, add.; Vld.; A 25, 4a; L 1a-m; L B2, 279; JG 1b, add.; L 32, 45; monogr.]
I-8
|
24532 |
haagappel |
doornbotte:
dowenbotte (Q204a Mechelen),
haagappel:
haagappel (Q204a Mechelen),
haageppel (Q204a Mechelen)
|
haagappel [SGV (1914)] || kleine rode besjes aan de meidoorn [snottebelle] [N 38 (1971)]
III-4-3
|