32041 |
open zwaluwstaart |
zwalberstaart:
šwalbǝrštats (Q204a Mechelen)
|
Haakse hoekverbinding waarbij de uiteinden van de beide stukken hout van zwaluwstaartvormige pennen voorzien zijn. Het kopshout van beide reeksen pennen is op de buitenhoek zichtbaar. Zie ook afb. 135. [N 54, 55d]
II-12
|
21548 |
openbare verkoop |
prullenverkoop:
prulle verkaap (Q204a Mechelen),
publieke verkoop:
publieke verkoop (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen),
verkoop:
verkaop (Q204a Mechelen),
verkoup (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen)
|
openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
26546 |
openbreken |
opbreken:
ǫp˱brēkǝ (Q204a Mechelen)
|
De molenstenen van hun plaats nemen als ze gescherpt moeten worden. Daartoe moet de molenaar de kuip met alle toebehoren rondom de stenen verwijderen. Vervolgens licht hij de loper uit het staakijzer en legt hem omgekeerd naast de ligger, zodat het maalvlak van de loper en ligger bewerkt kan worden. De meeste in dit lemma opgenomen termen veronderstellen de (molen)stenen of de molen als object. [N O, 33g; Vds 199; Jan 178; Coe 160; Grof 194]
II-3
|
18199 |
openbroek met linten |
broek met slagbomen:
brook mèt sjlaagbôôm (met klep) (Q204a Mechelen),
open broek:
ôôpen brook (Q204a Mechelen),
snelzeiker:
sjnelzeiker (Q204a Mechelen),
vrouwluiboks:
vrolujboks (Q204a Mechelen)
|
vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20717 |
opgewarmde koffie |
breuzel:
breuzel (Q204a Mechelen),
Syst. WBD
breuzel (Q204a Mechelen),
opgewarmde prul:
opgewermde prul (Q204a Mechelen),
slabber:
Syst. WBD
sjlabber (Q204a Mechelen)
|
Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34480 |
opgroeiend jong kipje |
pul:
pøl (Q204a Mechelen)
|
Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c]
I-12
|
19255 |
ophouden met het werk |
ophouden:
ophouwe (Q204a Mechelen)
|
ophouden (m.h. werk) [SGV (1914)]
III-1-4
|
25150 |
opklaren |
optrekken:
optrèkke (Q204a Mechelen),
⁄t wéér trekt op (Q204a Mechelen)
|
opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
26974 |
oplegger |
scharnier:
šarnēr (Q204a Mechelen)
|
Scharnier dat niet in het hout wordt ingelaten, maar er bovenop gespijkerd of geschroefd wordt. Het 'Bergse scharnier' heeft twee zwaluwstaartvormige bladen die met een losse bout aan elkaar zijn bevestigd. Zie ook afb. 61. [N 54, 82]
II-9
|
30359 |
oplegslot |
kastenslot:
kastǝšlǫt (Q204a Mechelen)
|
Slot dat aan de binnenzijde van een deur op de deurstijl wordt geschroefd. Over het 'Frans slot' merkt Zwiers I op pag. 402 op: ø̄Het doet dienst als dag- en nachtslot, en is daartoe voorzien van drie schotels of schieters. Des nachts worden alleen de twee uiterste schotels gebruikt, welke in werking treden door het tweemaal omdraaien van den sleutel. Bij éénmaal omdraaien springt alleen de middelste schieter terug, die aan de binnenzijde aan den knop, welke zich ter rechterzijde van het slot bevindt, kan worden teruggetrokken, zonder dat van den sleutel behoeft te worden gebruik gemaakt.ø̄ [N 54, 102]
II-9
|