21362 |
roepen |
roepen:
roope (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen)
|
roepen [SGV (1914)] || roepen (geen context) [DC 38 (1964)]
III-3-1
|
33841 |
roepen van de hengst naar de aankomende merrie |
joechelen:
jugǝlǝ (Q204a Mechelen)
|
Bij het naderen van de hengst joechelt (juicht) de merrie naar de hengst, die deze roep op zijn beurt beantwoordt met onder meer te rauwen, hummelen, joechelen e.d. In dit lemma zijn ook de enkele antwoorden uit vraag N 8A, 1c (zachtjes hinniken van de merrie tegen het veulen) ondergebracht, omdat zij enkel in dit kader passen; de gestelde vraag leverde geen enkele specifieke term op. [N 8, 47; N 8A, 1b en 1c]
I-9
|
21652 |
roeper |
uitroeper:
oetrueper (Q204a Mechelen),
ōētreuper (Q204a Mechelen),
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
oetrūper (Q204a Mechelen)
|
afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34531 |
roepwoord om de klokhen te lokken |
kloek, kloek, kloek:
kluk, kluk, kluk (Q204a Mechelen)
|
[N 19, 44c; A 6, 2c]
I-12
|
34217 |
roepwoord voor de stier |
max, max kom:
maks maks kǫm (Q204a Mechelen),
mennes:
mɛnǝs (Q204a Mechelen)
|
[N 3A, 13]
I-11
|
25088 |
roest |
roest:
ros (Q204a Mechelen)
|
roest [SGV (1914)]
III-4-4
|
25084 |
roesten |
roesten:
roste (Q204a Mechelen)
|
roesten [SGV (1914)]
III-4-4
|
32976 |
rogge |
koren:
[koren] (Q204a Mechelen)
|
Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
20760 |
roggebrood |
pompernikkel:
Donker roggebrood uit zeer grof meel.
pompernikkel (Q204a Mechelen),
Syst. WBD
pompernikkel (Q204a Mechelen),
roggebrood:
rogkebroad (Q204a Mechelen)
|
Kent uw dialect het woord pompernikkel = bepaald soort roggebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)] || roggebrood [DC 35 (1963)]
III-2-3
|
20674 |
roggemeelpap |
kanenpap:
Syst. WBD
kôônepàp (Q204a Mechelen)
|
Pap van roggemeel (prol?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|