e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kegelen kegelen: kègele (Meerlo), kɛ̄gələ (Meerlo) De sport bedrijven waarbij met een bal getracht moet worden een aantal flesvormige houten voorwerpen, de kegels, omver te werpen [kegelen, bollen]. [N 88 (1982)] || Kegelen. III-3-2
kegels (mv.) kegels: mit kɛ.gəls wört nimir gəspø.lt (Meerlo) met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND] III-3-2
kegelvormige tas hoorn: hǫrǝ (Meerlo) Een kegelvormig aambeeldje dat met zijn pinvormig uitlopende onderzijde in het aambeeldgat of tasgat wordt geplaatst of tussen de bekken van een bankschroef wordt geklemd. Het werktuig wordt gebruikt om er kleine metalen voorwerpen, zoals ringen en schakels van kettingen, op te vormen. Zie ook afb. 25. [N 33, 48] II-11
kelder kelder: kē̝ͅldər (Meerlo) kelder [RND] III-2-1
kennen kennen: kenne (Meerlo), kènne (Meerlo) kennen [SGV (1914)] || kennen (geen context) [DC 37 (1964)] III-1-4
kerel kerel: kel (Meerlo), kɛl (Meerlo) kerel [RND], [SGV (1914)] III-3-1
kerk kerk: met lengteteken op de e  kèrk (Meerlo) kerk [SGV (1914)] III-3-3
kerkhof kerkhof: kerkhaof (Meerlo) Kerkhof [kirkuf, doeje kirkuf]. [N 06 (1960)] III-3-3
kerkwaarts kerkwaarts: kèrkwarts (Meerlo) kerkwaarts [SGV (1914)] III-3-3
kermis kermis: kermis (Meerlo), kirməs (Meerlo) kermis [RND] || Kermis. III-3-2