22580 |
kruidwis |
kruidwis:
kroed wêêsj (Q015a Meers)
|
kruidwis [N 06 (1960)]
III-3-2
|
23203 |
kruisbeeld |
kruis:
kruu.s (Q015a Meers),
lieveheer:
livvenhîê.r (Q015a Meers)
|
Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
20580 |
lekkerbek |
een wat goed snaaien kan:
enə wat goot sjnuijə kan (Q015a Meers),
goede eter:
gooijə éétər (Q015a Meers)
|
lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
lèèvərwórsj (Q015a Meers),
léévərwoos (Q015a Meers),
door slager gemaakt
léverwoos (Q015a Meers)
|
leverworst [N 06 (1960)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20492 |
likken |
lekken:
lekkə (Q015a Meers),
lèkkə (Q015a Meers)
|
likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33250 |
loof van de bieten afplukken |
bladen:
blāi̯ǝ (Q015a Meers)
|
Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.]
I-5
|
20566 |
lurken |
lurken:
lurkə (Q015a Meers)
|
lurken; Hoe noemt U: Hoorbaar zuigen aan een pijp (lurken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20486 |
lusten |
gaarne hebben:
gèèr hubbə (Q015a Meers),
lusten:
löstə (Q015a Meers)
|
lusten; Hoe noemt U: Houden van een bepaald soort eten of drinken; zin hebben in eten of drinken (lusten, mogen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20593 |
maaltijd in de voormiddag |
halfelfje:
hauféelfkə (Q015a Meers),
koffiedrinken, het -:
smorgens
koffie drinkə (Q015a Meers)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17554 |
mager |
mager:
máágər (Q015a Meers),
slap:
slap (Q015a Meers)
|
mager; Hoe noemt U: Mager, niet vet, gezegd van voedsel (schraal, schrekel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|