21402 |
(geen) waarde |
(geen) waarde:
wêrd (Q099p Meerssen)
|
waarde (dat heeft geen ~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
17967 |
(met) het hoofd stoten |
houwen:
houwe (Q099p Meerssen),
stoten:
sjtwatte (Q099p Meerssen)
|
stoten: het hoofd stoten (kinderwoord) [boetse, zijn eige boetse] [N 10 (1961)] || stoten: met het hoofd stoten [boetse, erges teege boetse] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17863 |
(zich) bukken |
(zich) bukken:
bukke (Q099p Meerssen)
|
bukken, zich bukken [bukke, bokke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18612 |
-> [wld iii 2.2] |
- wld iii, 2.2 !:
daupklètsje (Q099p Meerssen),
daupmùtske (Q099p Meerssen),
daupsjprei (Q099p Meerssen),
kindsjdook (Q099p Meerssen),
navelbendsje (Q099p Meerssen),
zeiverlèpke (Q099p Meerssen)
|
dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] || doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopmutsje [N 25 (1964)] || luier [winjel, luur, kindsdoek, psidoek, huik] [N 25 (1964)] || navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)] || slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)]
III-1-3
|
22095 |
<naam> |
mei:
denne mei (Q099p Meerssen)
|
Een naamfeest, naamdag [vernamsdaag, nametsdaag]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
18253 |
[falie] |
mantel:
mantel (Q099p Meerssen),
voile (fr.):
fwal (Q099p Meerssen)
|
falie [SGV (1914)] || sluierdoek, zwarte ~ die over hoofd en schouders wordt gedragen, gewoonlijk in de rouwtijd [vaol, voeël, falje, falie, slöjer, linao] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18210 |
[jasje] |
jasje:
jeske (Q099p Meerssen),
stoep:
wordt thans niet meer gedragen
schtôp (Q099p Meerssen)
|
Hoe noemt men het kledingstuk van geheel of gedeeltelijk wollen stof, dat bij kouder weer en in de winter over de, in vraag 5 en 6 genoemde kledingsstukken in het werk wordt gedragen? Het heeft meestal een kraagje en revers (opgeslagen). Het zou in het Ne [DC 14A (1946)]
III-1-3
|
18261 |
[kazak] |
kazak:
kezak (Q099p Meerssen)
|
kazak; inventarisatie betekenis/uitspraak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18182 |
[kazavek?] |
kazavekje:
kort eng jasje
kasjevekske (Q099p Meerssen)
|
kasjevék, in de betekenis van vrouwenmantel; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18606 |
[lijfje] |
lijfje:
Vrouwenhemd.
liefke (Q099p Meerssen)
|
lijfje, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|