18376 |
hoge klomp? |
blokkenklomp:
blokke klòmp (Q099p Meerssen)
|
klomp met hoge huif, hoge klomp, zonder riem gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18352 |
hoge rijgschoen |
wagbottine:
WNT: wagge, slobkous. Van Dale: wagge, (gew.) slobkous.
whagbetiens (Q099p Meerssen)
|
rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18349 |
hoge waterdichte schoen |
vetleren schoen:
de vetlère schoon (Q099p Meerssen)
|
schoenen, hoge waterdichte ~ met waterkap [snöwschoen, tongschoen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24324 |
hommel |
hommel:
hommel (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen),
hômmel (Q099p Meerssen)
|
hommel [DC 09 (1940)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
19784 |
hond |
hond:
hond (Q099p Meerssen),
hônd (Q099p Meerssen)
|
hond [SGV (1914)]
III-2-1
|
19782 |
hondenhok |
hondshut:
honshut (Q099p Meerssen),
hondskouw:
hondskow (Q099p Meerssen),
honskouw (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen)
|
hondenhok [DC 10 (1941)]
III-2-1
|
20614 |
honger hebben |
honger hebben:
honger hebbe (Q099p Meerssen)
|
hongerig [greeg] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
21043 |
honing |
honing:
honeŋ (Q099p Meerssen)
|
Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.]
II-6
|
17570 |
hoofd |
hoofd:
hŭid (Q099p Meerssen),
kop:
kop (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
kòp (Q099p Meerssen),
köp (Q099p Meerssen)
|
hoofd [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || hoofden [SGV (1914)]
III-1-1
|
17571 |
hoofd (spotnamen) |
bles:
blès (Q099p Meerssen),
bolles:
böles (Q099p Meerssen),
bəlləs (Q099p Meerssen),
knikker:
B.v. enne kale knikker.
knikker (Q099p Meerssen),
knots:
knotš (Q099p Meerssen),
knoəs (Q099p Meerssen),
knötsj (Q099p Meerssen),
knətš (Q099p Meerssen)
|
[N 10 (1961)]hoofd [DC 01 (1931)] || voorhoofd [DC 01 (1931)]
III-1-1
|