e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoge klomp? blokkenklomp: blokke klòmp (Meerssen) klomp met hoge huif, hoge klomp, zonder riem gedragen [N 24 (1964)] III-1-3
hoge rijgschoen wagbottine: WNT: wagge, slobkous. Van Dale: wagge, (gew.) slobkous.  whagbetiens (Meerssen) rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)] III-1-3
hoge waterdichte schoen vetleren schoen: de vetlère schoon (Meerssen) schoenen, hoge waterdichte ~ met waterkap [snöwschoen, tongschoen] [N 24 (1964)] III-1-3
hommel hommel: hommel (Meerssen, ... ), hômmel (Meerssen) hommel [DC 09 (1940)], [SGV (1914)] III-4-2
hond hond: hond (Meerssen), hônd (Meerssen) hond [SGV (1914)] III-2-1
hondenhok hondshut: honshut (Meerssen), hondskouw: hondskow (Meerssen), honskouw (Meerssen, ... ) hondenhok [DC 10 (1941)] III-2-1
honger hebben honger hebben: honger hebbe (Meerssen) hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
honing honing: honeŋ (Meerssen) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hoofd hoofd: hŭid (Meerssen), kop: kop (Meerssen, ... ), kòp (Meerssen), köp (Meerssen) hoofd [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || hoofden [SGV (1914)] III-1-1
hoofd (spotnamen) bles: blès (Meerssen), bolles: böles (Meerssen), bəlləs (Meerssen), knikker: B.v. enne kale knikker.  knikker (Meerssen), knots: knotš (Meerssen), knoəs (Meerssen), knötsj (Meerssen), knətš (Meerssen) [N 10 (1961)]hoofd [DC 01 (1931)] || voorhoofd [DC 01 (1931)] III-1-1