| 21699 |
meineed |
valse eed:
unne valsjen eied (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen)
|
een valse eed, meineed [N 96D (1989)]
III-3-1
|
| 20309 |
meisje |
meidje:
meedche (Q099p Meerssen),
metsche (Q099p Meerssen),
mädche (Q099p Meerssen),
mêtsje (Q099p Meerssen),
sch uit het duitse "schön
mêdsche (Q099p Meerssen)
|
meisje [SGV (1914)] || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
liefste:
leefste (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
leeste (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
meidje:
mètsche (Q099p Meerssen)
|
Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20381 |
meisje met wie men verloofd is |
aanstaande:
aansjtaonde (Q099p Meerssen),
aanstoande (Q099p Meerssen),
verloofde:
verloofde (Q099p Meerssen)
|
Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? (Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 18736 |
meisjeshemd? |
hemd:
heume (Q099p Meerssen)
|
Onderhemd voor meisjes. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van meisjes? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
| 18734 |
meisjesonderbroek? |
onderbroek:
oonderbrook (Q099p Meerssen)
|
Onderbroek voor meisjes. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
| 18583 |
meisjesondergoed |
meidjesondergoed:
meidsjesoondergood (Q099p Meerssen)
|
Ondergoed voor meisjes. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
| 34237 |
melk |
melk:
męlk (Q099p Meerssen),
męlǝk (Q099p Meerssen),
mɛlǝk (Q099p Meerssen)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|
| 34241 |
melk zeven |
zijen:
zii̯ǝ (Q099p Meerssen)
|
De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324]
I-11
|
| 21288 |
melkboer |
melkboer:
mɛləgbu:r (Q099p Meerssen)
|
melkboer [RND]
III-3-1
|