e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nemen, pakken nemen: numme (Meerssen), pakken: pakke (Meerssen) nemen [SGV (1914)] || pakken [SGV (1914)] III-1-2
neomist neomist (<gr.): unne neomis (Meerssen) Een pas gewijde priester, Neomist. [N 96D (1989)] III-3-3
nest nest: nès (Meerssen, ... ), nèster (Meerssen), nestje: dim.  nèske (Meerssen) nest [SGV (1914)] || nesten (mv.) [SGV (1914)] III-4-1
nestei nestei: nęsęi̯ (Meerssen) Een nestei is het ei dat men bij het wegnemen van de eieren van de kippen in het nest laat liggen, opdat er andere bij gelegd worden. Soms gebruikt men een ei van kalk, porcelein of gips, soms een vuil ei. [S 25; monogr.] I-12
neus neus: naas (Meerssen, ... ) neus [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
neus (spotnamen) gevel: gévəl (Meerssen), kokker: kókər (Meerssen), tuitel: teutəl (Meerssen), tuitel (Meerssen) neus [DC 01 (1931)] || neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)] III-1-1
neus van een schoen punt: punt (Meerssen) neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut] [N 24 (1964)] III-1-3
neusgaten neuslokken: neusloker (Meerssen) neus: neusgaten [N 10 (1961)] III-1-1
nicht nice (fr.): niche (Meerssen), nice-je: nische (Meerssen), nicht: neen  nich (Meerssen) nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)] III-2-2
nier nier: neer (Meerssen) nier [N 10 (1961)] III-1-1