e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rouwkrans krans: de krants (Meerssen) De krans die op de kist wordt gelegd [krants]. [N 96D (1989)] III-3-3
rouwsluier voile: un vwal (Meerssen, ... ) een rouwsluier, voile, falie [N 96D (1989)] III-2-2
royaal goed: good (Meerssen), royaal (<fr.): rəjaal (Meerssen) gul [SGV (1914)] || royaal [DC 02 (1932)] III-3-1
rozenbottel papenmuts: papemöts (Meerssen) rozenbottel [SGV (1914)] III-4-3
rozenhoedje rozenhoedje: rwazzenhöedsje (Meerssen) Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkrans rozenkrans: rwazzekrans (Meerssen) De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransgebed rozenkrans: de rwazzekrans (Meerssen) Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransmaand rozenkransmaand: rwazzekransmoand (Meerssen) De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)] III-3-3
ruche ruchetje: røškǝ (Meerssen) Geplooid (kanten) oplegsel aan dameskleren of een geplooide gerimpelde of klokkend geknipte reep stof. Er zijn twee soorten ruches, rechte en ronde, die verschillend worden geknipt. Zie afb. 47. [N 62, 42a; MW; monogr.] II-7
rug rug: rök (Meerssen, ... ), strang: štrònk (Meerssen) rug [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1