e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
steenkool kolen: kole (Meerssen), kool: vette koal (Meerssen) Hoe noemt u de vette kolen? [N 104 (2000)] || kolen [DC 35 (1963)] III-2-1
steenpuist, bloedzweer steenzweer: sjteinzjwêr (Meerssen) steenpuist [SGV (1914)] III-1-2
steiger stelling: štęleŋ (Meerssen) De langs het bouwwerk opgetrokken stellage, bestaande uit houten of metalen palen en planken, waarop de metselaar staat tijdens zijn werkzaamheden. Een enkele houten steiger wordt opgebouwd uit verticaal geplaatste palen, de 'staanders', die enigszins hellend naar de muur in of op de grond geplaatst worden. Hieraan worden horizontaal met behulp van steigertouwen de 'aanbinders' gebonden. Op de aanbinders komen korte paaltjes te liggen, de 'kortelingen', die aan één eind op de aanbinder dragen en aan de andere kant in de daarvoor uitgespaarde steigergaten in de muur. Over de kortelingen worden de steigerplanken gelegd die de steigervloer vormen. Bij steigers waarvan de werkvloeren hoger dan 2,50 m boven de begane grond liggen, worden leuningen en kantplanken aangebracht. Vervolgens worden langs de buitenkant van de staanders langsschoren bevestigd. In het Standaardnederlands is het woord 'steiger' mannelijk, in een aantal plaatsen in met name Nederlands Limburg echter onzijdig. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een onzijdig genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [S 35; L B1, 172; N 32, 1a; N 32, 1c; monogr.; N 32, 2e] II-9
steil, sterk hellend steil: sjteĭl (Meerssen) steil [SGV (1914)] III-4-4
steken steken: sjteke (Meerssen) steken [SGV (1914)] III-1-2
stelen stelen: sjteele (Meerssen) stelen (geen context) [DC 38 (1964)] III-3-1
stelknop regelaar: ręjgǝlē̜r (Meerssen) Houten schroef aan de voorzijde in het blad van de driepoot van het spinnewiel die dient om de spanning van de snaar te regelen. [N 34, B10] II-7
stempelen stempelen: Slechts twee keer is een tegenstelling ontstaan tussen Nederlands-Limburg en de Voerstreek enerzijds, en Oud-Belgisch-Limburg anderzijds:  stempelen (Meerssen) stempelen III-3-1
sterven hemelen gaan: hemelen goon (Meerssen, ... ), sterven: sjterve (Meerssen), štɛrvə (Meerssen) sterven [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] || sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)] III-2-2
steunpaal voor opgeslagen hoogkar stijp: štip (Meerssen) Lange steunpaal welke men plaatst onder de berries van een opgeslagen hoogkar. [N 17, 82] I-13