21398 |
vreemde (man) |
vreemde man:
ene vrême man (Q099p Meerssen)
|
vreemde [een ~ man] [SGV (1914)]
III-3-1
|
32944 |
vregelstok |
vregeler:
vręi̯gǝlǝr (Q099p Meerssen)
|
De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.]
I-3
|
19341 |
vreugde |
plezier:
plezeer (Q099p Meerssen)
|
vreugde [SGV (1914)]
III-1-4
|
20294 |
vriend |
kameraad:
enen troewe kameroad (Q099p Meerssen),
kameroad (Q099p Meerssen),
vriend:
vrund (Q099p Meerssen),
vrønt (Q099p Meerssen)
|
trouwe [een ~ vriend] [SGV (1914)] || vriend [SGV (1914)] || vriend(in) [RND]
III-3-1
|
25200 |
vriezenx |
vreren:
vreere (Q099p Meerssen),
vriezen:
vreeze (Q099p Meerssen)
|
vriezen [SGV (1914)]
III-4-4
|
23943 |
vrijdagskost |
vrijdagskost:
vriedaagskos (Q099p Meerssen)
|
Het vleesloze eten, een vleesloze maaltijd op een onthoudings-dag ("vrijdagskost"). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20276 |
vroedvrouw |
baker:
baker en wiesvrouw zijn gewoonlijk dezelfde persoon
baker (Q099p Meerssen),
wijsvrouw:
wiesvrouw (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen),
wiesvrow (Q099p Meerssen),
#NAME?
wiesvrouw (Q099p Meerssen)
|
hoe heet de baker of vroedvrouw? [DC 05 (1937)] || vroedvrouw; (gediplomeerde) vrouw die helpt bij bevalling [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
23276 |
vroegmis |
vroegmis:
vreugmès (Q099p Meerssen),
vrø.mɛs (Q099p Meerssen)
|
De vroegmis [vreugmès, vreumes, vroemes?]. [N 96B (1989)] || vroegmis [RND]
III-3-3
|
21276 |
vrouw |
vrouw:
vro.uw (Q099p Meerssen),
vroͅuw (Q099p Meerssen),
wêtste, wê die vrouw woar (Q099p Meerssen)
|
vrouw [RND], [RND] || wie [weet je, ~ die vrouw was?] [SGV (1914)]
III-3-1
|
20155 |
vrouw, vrouwspersoon |
vrouw:
vrouw (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
vrow (Q099p Meerssen),
vrouwmens:
vrowmesch (Q099p Meerssen)
|
vrouw; (bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|