e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3345
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zondagmissaal zondagsmissaal: zoondagsmessoal (Meerssen) Een kerkboek met misgebeden voor de zondagen en feesten van het kerkelijk jaar [zondagsmissaal(tje)?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zondagschender zondagsschender: zoondagsjenner (Meerssen) Iemand die zich niet houdt aan de zondagsrust (zondagschender). [N 96D (1989)] III-3-3
zondagse kleren `s zondagskleren: sondeskléjer (Meerssen), goede kleren: gooi kleier (Meerssen) De kleren die men s zondags draagt. [DC 62 (1987)] || zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
zonde zonde: ein zung (Meerssen), zung (Meerssen) Een zonde [zund, zung]. [N 96D (1989)] || zonde [SGV (1914)] III-3-3
zonden zonden: zung (Meerssen) zonden (mv.) [SGV (1914)] III-3-3
zool van een schoen zool: zaol (Meerssen) zool van een schoen [N 24 (1964)] III-1-3
zoom zoom: zǫwm (Meerssen) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zoon jong: jong (Meerssen, ... ), jông (Meerssen, ... ), kind: kind (Meerssen), mannetje: cf. WNT s.v. "menneke"; cf. VD s.v. "manneke  klein menneke (Meerssen), zoon: zoon (Meerssen, ... ) (zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon [SGV (1914)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] || zoon; de zoon van de smid is timmerman; volw. [DC 12a (1943)] || zoon; onze buurman heeft een zoon en een dochter; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
zout zout: zauwt (Meerssen, ... ), zöut (Meerssen) zout [DC 03 (1934)] III-2-3
zuchten zuchten: zuchte (Meerssen) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4