23356 |
dwarsbeuk |
transept:
transèp (Q099p Meerssen)
|
Het dwarsschip, de dwarsbeuk van een kruiskerk [transept?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19330 |
dwarsdrijven |
warsdrijven:
weersjdrieve (Q099p Meerssen)
|
dwarsdrijven [SGV (1914)]
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
vregelaar:
vreigelêr (Q099p Meerssen),
warsdrijver:
weersjdriever (Q099p Meerssen)
|
dwarsdrijver [SGV (1914)]
III-1-4
|
19504 |
dweil |
dweil:
dweil (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen)
|
grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19260 |
dwingen |
dwingen:
dwinge (Q099p Meerssen)
|
nopen [SGV (1914)]
III-1-4
|
33297 |
echte koekoeksbloem |
koekoeksbloem:
kukuksblom (Q099p Meerssen)
|
Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.]
I-5
|
20394 |
echtgenoot |
kerel:
keel (Q099p Meerssen),
man:
maan (Q099p Meerssen),
man (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
vent:
vent (Q099p Meerssen)
|
(man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] || [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)]
III-2-2
|
20391 |
echtgenote |
vrouw:
vrouw (Q099p Meerssen),
vrow (Q099p Meerssen),
wijf:
in ordinaire kringen
wief (Q099p Meerssen),
minachtend bedoeld
wief (Q099p Meerssen)
|
(vrouw; ) bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
21313 |
eed |
eed:
eid (Q099p Meerssen)
|
eed [SGV (1914)]
III-3-1
|
24436 |
eekhoorn |
eekhoorntje:
eikeunsche (Q099p Meerssen),
eikheunsche (Q099p Meerssen),
eikheurensje (Q099p Meerssen),
ènkeunsje (Q099p Meerssen)
|
eekhoorn [DC 07 (1939)], [Roukens 03 (1937)] || eekhorentje [SGV (1914)]
III-4-2
|