e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeswijk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
steenuil steenuil: steinuul (Meeswijk) uil: steenuil (22 vrij klein en afgerond; veel bij boerderijen, knotwilgen en schuurtjes; roep [wieuw, wieuw] [N 09 (1961)] III-4-1
stekelbaars stekelbaars: stikəlbārs (Meeswijk) stekelbaars III-4-2
stekker mannetje: mɛnkə (Meeswijk) steker (electriciteit) tgo. wijfke III-2-1
stelmechanismen aan de ploeg levier: lǝvi̯ē (Meeswijk), regelaar: rēgǝlę̄r (Meeswijk), schuif: šȳf (Meeswijk) Aan een ploeg zijn verschillende mechanismen of onderdelen te onderscheiden, die dienen om de diepte en breedte van de voor, alsmede de stand van de werkende delen van de ploeg te regelen. Naar de benamingen hiervoor werd niet in het hele gebied ge√Ønformeerd. Mede daarom werden de betrokken gegevens in één lemma bijeengezet. De regelende onderdelen in kwestie zijn hieronder per soort nader toegelicht. Men vergelijke het vorige lemma. [N 11, 31.IV.d; N 11, 32b; N 11A, 93b + 98a + 98d; JG 1a; monogr.] I-1
stelt stelt: stèl`t` (Meeswijk) Stelt: 1. Elk der beide hoge staken als kinderspeelgoed. III-3-2
stemmen stemmen: stemmen (Meeswijk) zijn stem uitbrengen bij verkiezingen [stemmen, doppen] [N 90 (1982)] III-3-1
stempelen doppen: doppen (Meeswijk) het laten afstempelen door een werkloze van een formulier als bewijs dat hij geen regelmatige arbeid verricht heeft [doppen, stempelen] [N 90 (1982)] III-3-1
stengel, steel steel: stēl (Meeswijk) Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
sterke drank drank: dra.ŋk (Meeswijk) sterke drank III-2-3
sterven sterven: stérvə (Meeswijk) sterven III-2-2