33506 |
tuinbonen |
labbonen:
labuən (L424p Meeswijk),
molletje:
vicia faba; boon met dikke vette peul om groen te eten
moͅləkə (L424p Meeswijk)
|
molleboon || tuinboon, labboon
I-7
|
19738 |
tuingeranium |
geranium:
žə’rānijom (L424p Meeswijk)
|
geranium
III-2-1
|
19749 |
tuinhuisje |
zomerhuisje:
zōəməryskə (L424p Meeswijk)
|
tuinhuisje, prieel
III-2-1
|
33542 |
tuinkervel |
kervel:
kerəvəl (L424p Meeswijk),
anthriscus cerefolium
kervəl (L424p Meeswijk)
|
[Goossens 1b (1960)]kervel
I-7
|
33596 |
tuinmelde |
schutsmelde:
atriplex hortensis
šøͅtsmilj (L424p Meeswijk)
|
tuinmelde
I-7
|
19512 |
tuit |
tuitel:
tøͅi̯təl (L424p Meeswijk)
|
tuit, pijp of buis aan een koffiekan of gieter
III-2-1
|
20036 |
tulp |
tulp:
tøləp (L424p Meeswijk)
|
tulp
III-2-1
|
34204 |
tussenklauwontsteking |
gekloven poot:
(mv)
gǝklōǝvǝ pȳǝt (L424p Meeswijk),
slak:
slɛk (L424p Meeswijk)
|
Door het binnendringen van scherpe voorwerpen zoals spijkers, stenen of strohalmen tussen de klauwen van een koe kunnen kleine wondjes ontstaan. Door infectie kan een pijnlijke zwelling ontstaan, waardoor de klauwen van elkaar kunnen worden gewrongen. Tussenklauwontsteking is vaak een naziekte van mond- en klauwzeer. Zie ook het lemma ''tussenklauwontsteking'' in wbd I.3, blz. 482-483. [N 3A, 81; N 52, 10; A 48A, 14]
I-11
|
33998 |
twijg |
wis:
wes (L424p Meeswijk)
|
Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
24495 |
twijg, jonge tak |
gors:
gurs (L424p Meeswijk),
rijs:
rī.s (L424p Meeswijk),
wis:
wes (L424p Meeswijk)
|
takje, twijg || twijg || twijg, teen
III-4-3
|