24141 |
duivin, vrouwelijke duif |
zij:
zij (L424p Meeswijk),
z‧ej (L424p Meeswijk)
|
duif, wijfje [Goossens 2a (1963)] || duivin
III-4-1
|
18006 |
duizelig |
dol:
dul (L424p Meeswijk),
duizelig:
duzelig (L424p Meeswijk),
verduizeld:
verduseld (L424p Meeswijk)
|
hoe is of wordt iemand die bang is op een hoogte (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die lang heeft rondgedraaid (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
24653 |
duizendknoop |
bamboe:
polygonum cuspidatum
bambu (L424p Meeswijk)
|
japanse duizendknoop
III-4-3
|
20045 |
duizendschoon |
jonkertje:
jøŋkərkə (L424p Meeswijk)
|
duizendschoon (Dianthus barbatus L.)
III-2-1
|
34239 |
dunne melk |
dunne melk:
døn mɛlǝk (L424p Meeswijk)
|
Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74]
I-11
|
19311 |
durfal |
waaghals:
waogàls (L424p Meeswijk)
|
waaghals
III-1-4
|
19310 |
durven |
dorren:
dòrrə (L424p Meeswijk)
|
durven
III-1-4
|
21418 |
duur |
duur:
deur (L424p Meeswijk)
|
duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21732 |
dwangbuis |
dwangbuis:
dwangbuis (L424p Meeswijk)
|
een op de rug sluitend jasje met lange mouwen om in razernij verkerende krankzin-nigen het gebruik van hun armen te ontnemen [dwangbuis, zotkapootje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32772 |
dwarsbalkjes, egscheien |
dwarsbalken:
dwēǝ.s˱bɛ.lǝk (L424p Meeswijk),
dwīǝ.s˱bɛ.lǝk (L424p Meeswijk)
|
De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.]
I-2
|