e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jong en kaal vogeltje adj. kak: kagk (Meeuwen), nog niet steg: nog neet steg (Meeuwen) jonge vogel die nog niet kan vliegen [ZND 36 (1941)] || vogeltje, pas uit het ei III-4-1
jong van een dier jong: jøŋk (Meeuwen) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.] I-11
jong varken bag: bag (Meeuwen), bax (Meeuwen) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge gans jonge gans: jõ̜ŋ āns (Meeuwen) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jonge kip pul: pęl (Meeuwen) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jonge vrouw maagdje: mèèchtje (Meeuwen), vrouwlein: vrouwlijn (Meeuwen), wicht: wicht (Meeuwen) jonge vrouw [kuie, koje, keuje] [N 86 (1981)] III-2-2
jongen jong: jŏĕng (Meeuwen) jongen III-2-2
jongen met wie een meisje verkering heeft vent: vent (Meeuwen, ... ), vrijer: vrijer (Meeuwen) de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)] III-2-2
jongen met wie men verloofd is aanstaande: aanstaande  aanstoanzje (Meeuwen), vent: vent (Meeuwen), vènt (Meeuwen, ... ) verloofde || verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)] || verloofde, vrijer || vrijer, verloofde III-2-2
jongste kind benjamin: benjamin (Meeuwen), kind: kend (Meeuwen), kleinste: kleinste (Meeuwen), pannenschrapsel: figuurlijk, volkse benaming  pannesjrapsel (Meeuwen), scharketeltje: sjarkiêtelke (Meeuwen) bijnaam voor de laatste uit een rij kinderen || jongste kind; hoe heet het jongste kind van het gezin? [ZND 36 (1941)] || laatstgeborene III-2-2