25053 |
beetje, een weinig |
beetje:
èè bitsje (L364p Meeuwen),
fietsel:
fetsəl (L364p Meeuwen),
get:
get (L364p Meeuwen),
hoop:
LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).
einen huip (L364p Meeuwen),
ietje:
(soms, vertederend).
etekes (L364p Meeuwen),
iets:
eet(s) (L364p Meeuwen),
ietsje:
Syn.: eet of wat.
eetskes (L364p Meeuwen),
klatsje:
(is verkleinwoord van klats of klatz).
kletske (L364p Meeuwen),
klitsklatsje:
(bijv. van drank).
klitskletske(s) (L364p Meeuwen),
klocht:
(deze benaming gebruikt men voor vee of vogels).
klocht (L364p Meeuwen),
kudde:
bijv. köd stuiw. (deze benaming gebruikt men voor vee of vogels).
köd (L364p Meeuwen),
pookske:
pīkskə (L364p Meeuwen),
snifje:
èè snifke (L364p Meeuwen),
tikje:
LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).
èè tikske (L364p Meeuwen),
trobbel:
(tribbelke).
tròbbel (L364p Meeuwen),
troep:
tròp (L364p Meeuwen),
vits:
Vb. - hij heeft geen vets verstand (niets). - geen vets garen meer hebben. - daar was geen vets van aan (niets van waar).
vɛts (L364p Meeuwen),
wat, een -:
LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).
wat (L364p Meeuwen)
|
beetje, een weinig || geringe hoeveelheid
III-4-4
|
18536 |
bef |
borstlap:
borstlap (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
zeverlapje:
ook ooit
zèiverlepke (L364p Meeuwen)
|
een bef [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18886 |
begeerlijk |
begeerlijk:
begeerlijk (L364p Meeuwen)
|
de begeerte opwekkend, verlokkend [gewild, begeerlijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18993 |
begeerte |
geer:
geer (L364p Meeuwen)
|
een groot verlangen naar iets, een sterke wens [geerte, geer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18885 |
begeren |
begeren:
bəgēͅrə (L364p Meeuwen),
geren:
geren (L364p Meeuwen)
|
sterk wensen, verlangen koesteren naar [begeren, geren, lusten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18997 |
begerig |
begerig:
begerig (L364p Meeuwen),
bəgēͅrəx (L364p Meeuwen),
scheutig:
sjīētəch (op) (L364p Meeuwen)
|
gebrand op, begerig naar || sterk verlangend [hebbelijk, begeerlijk, begierig, begerig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19115 |
begin |
begin:
bəgîn (L364p Meeuwen)
|
begin
III-1-4
|
32717 |
beginvoren in het midden |
rug:
ręq (L364p Meeuwen)
|
Bedoeld worden de eerste (2, 4 of 6) voren die men midden op de akker of op een pand tegen elkaar aan slaat, als deze bijeengeploegd moet worden. Men kan deze voren, vooral als het laaggelegen of natte grond betreft, bewust wat hoger opploegen, om een rond akker- of pandoppervlak te krijgen. [N 11, 60; N 11A, 119c; JG 1a + 1b]
I-1
|
20430 |
begrafenis |
begrafenis:
begrafenis (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
bəgraafənis (L364p Meeuwen)
|
begrafenis || de gezamenlijke handelingen en plechtigheden waarmee een dode ter aarde besteld wordt [begrafenis, uitvaart, begankenis, zinking, leuves, geuves] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20431 |
begraven |
begraven:
begraven (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
bəgraavə (L364p Meeuwen)
|
begraven || een dode begraven [graven, zinken, begraven] [N 87 (1981)]
III-2-2
|