21184 |
roeispaan |
spaan:
ps. omgespeld volgens RND!
spōͅn (L364p Meeuwen)
|
het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24235 |
roek |
zaadkraai:
zoadkrej (L364p Meeuwen)
|
roek
III-4-1
|
34546 |
roep- en lokwoord voor de eend |
wiele:
welǝ (L364p Meeuwen)
|
[L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.]
I-12
|
21362 |
roepen |
roepen:
rōpən (L364p Meeuwen),
schreeuwen:
schreeuwen (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] || roepen [ZND m]
III-3-1
|
33841 |
roepen van de hengst naar de aankomende merrie |
joechelen:
joxǝlǝ (L364p Meeuwen),
ruppelen:
rø̜pǝlǝ (L364p Meeuwen)
|
Bij het naderen van de hengst joechelt (juicht) de merrie naar de hengst, die deze roep op zijn beurt beantwoordt met onder meer te rauwen, hummelen, joechelen e.d. In dit lemma zijn ook de enkele antwoorden uit vraag N 8A, 1c (zachtjes hinniken van de merrie tegen het veulen) ondergebracht, omdat zij enkel in dit kader passen; de gestelde vraag leverde geen enkele specifieke term op. [N 8, 47; N 8A, 1b en 1c]
I-9
|
19976 |
roepnaam van de hond |
zoek:
sòk (L364p Meeuwen)
|
lokroep ve hond
III-2-1
|
20819 |
roeren |
roeren:
reere (L364p Meeuwen),
reeren (L364p Meeuwen),
roere (L364p Meeuwen)
|
In de soep roeren. [ZND 41 (1943)] || roeren [DC 47 (1972)]
III-2-3
|
19606 |
roerzeef |
passe-vite:
pasviet (L364p Meeuwen),
pas˃vit (L364p Meeuwen),
pazviet (L364p Meeuwen)
|
een roerzeef of een doordrukzeef (met schroef) in de keuken || pureestamper of knijper || roerzeef
III-2-1
|
25088 |
roest |
roest:
roͅs (L364p Meeuwen),
ròs (L364p Meeuwen)
|
roest, rood- of bruingele bedekking die aan de oppervlakte van ijzer en staal ontstaat door verbinding met zuurstof, vooral in een vochtige omgeving [roester] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19441 |
roestplek |
ijzermaal:
i-jzermoal (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
iezermoël (L364p Meeuwen),
roestplek:
rosplek (L364p Meeuwen),
roͅsplek (L364p Meeuwen),
roestvlek:
roestvlek (L364p Meeuwen),
spot:
spot (L364p Meeuwen)
|
ijzermaal || roestplek [ZND 36 (1941)] || Roestplek in het linnen (spot, spit, tikkel, maal, plek, smet) [N 79 (1979)] || roestvlek in bijvoorbeeld linnengoed
III-2-1
|