e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duivenmand duivenmand: dūvǝmānt (Meijel), mand: mānt (Meijel) Een rechthoekige mand met deksel waarin duiven worden vervoerd. Zie ook afb. 283. [N 20, 50; N 40, 78; N 40, 95; N 40, 102; monogr.] || Hoe heet verder in Uw dialect: een kleine mand zonder onderverdelingen? [N 93 (1983)] II-12, III-3-2
duivenmelker duivenmelker: doevemelkers (Meijel), hobbyman: hoͅbiman (Meijel), sportvlieger: sportvlīgər (Meijel) een persoon die duiven houdt alleen voor zijn plezier? [N 93 (1983)] || Hoe heet de persoon die duiven houdt om aan wedstrijden deel te nemen? [N 93 (1983)] III-3-2
duivenslag opening: ōpəneŋ (Meijel), til: til (Meijel) de inrichting met platform waarlangs de duiven het hok in- en uitgaan (pier, til)? [N 93 (1983)] III-3-2
duiventoren duiventoren: dūvətorə (Meijel) een duiventoren (op vroegere kasteel- of kloosterhoeven)? [N 93 (1983)] III-3-2
duivin, vrouwelijke duif duivin: doĕvin (Meijel), duivin (Meijel), wijfje: wiefke (Meijel, ... ) een vrouwelijke duif (duivinne, wijfje) [N 83 (1981)] III-4-1
duizelig dol: dan werre ge dol (Meijel), dor zorre ge dŏl van wère (Meijel), dŏl (Meijel), duizelig: deusjelig (Meijel), deuzelich zin (Meijel), duzelig (Meijel), duzjelig (Meijel), verduizeld: hij hi me verduzjeld geslage (Meijel) dol worden, iemand die lang heeft of is rondgedraaid [N 07 (1961)] || duizelig [locht, deuzig, duizig, dol, zat] [N 10a (1961)] || duizelig worden, iemand die een harde slag op zijn hoofd heeft gekregen [N 07 (1961)] || duizelig zijn [DC 60 (1985)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, zwindel). [N 84 (1981)] III-1-2
duizeling, duizeligheid duizeligheid: deuzjəlichétj (Meijel), duizeling: deuzjəling (Meijel) duizeligheid [DC 60 (1985)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, zwindel). [N 84 (1981)] III-1-2
duizendblad duizendblad: duizendblad (Meijel, ... ) Achillea millefolium L. Het gewoon duizendblad komt zeer algemeen voor in grasland, langs wegen en op stortplaatsen, maar ook als sierplant. Het heeft zeer fijnverdeelde veervormige bladeren, wit tot roze bloempjes in een schermvormige tuil en bloeit van juni tot oktober. De hoogte varieert van 15 tot 50 cm. [A 42B, 4a; monogr.] || duizendblad [DC 42b (1967)] I-5, III-4-3
duizendpoot duizendpoot: duzjendpoeèt (Meijel), duzjentpoe:t (Meijel), duzjentpoeët (Meijel) duizendpoot || duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)] III-4-2
duizendschoon jonkertje: WLD \'vroeger in iedere tuin, vooral langs het pad\'  jøŋkərkəs (Meijel), lievermannetje: eigen spellinsysteem  líevermennekes (Meijel) duizendschoon (Dianthus barbatus L.) [N 92 (1982)] III-2-1