e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koe met witte vlek of streep op het voorhoofd bles: bles (Meijel), kol: kǫl (Meijel) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 135a; N 3A, 136a] I-11
koeherder koeherd: kuhert (Meijel) Zie ook het lemma ''koewachter, veeknecht'' (1.3.14) in wld I.6, blz. 23-25. [N 3A, 12b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
koeienmaag pens: pɛns (Meijel) Bedoeld is hier de koeienmaag in haar geheel. [N 3A, 120; A 9, 11] I-11
koeienstand bed: bęt (Meijel) Dat deel van de stal waar de koeien staan en dat gelegen is tussen de stalpalen en de mestgoot of het mestbed. De koeienstand in moderne stallen is iets hoger dan de mestgoot en mestgang er achter, waardoor voorkomen wordt dat de koeien in de mest en gier staan staan of liggen. Sommige woordtypen betreffen de vloer of het soort vloer waar de koeien op staan. De meervoudsvormen hebben doorgaans betrekking op de dubbele stal waar het telkens om twee koeienstanden gaat, die tegenover elkaar geplaatst zijn. Zie afbeelding 10. [N 5A, 40b; N 4, 79; A 10, 9a en 14; Gwn 4, 7; monogr.] I-6
koekenbreker koekenbreker: kukǝnbrē̜kǝr (Meijel) Werktuig waarmee men lijnkoeken en dergelijke tot brokjes maalt. [N 18, 135; N J, 7] I-11
koekenpan koekenpan: koekepān (Meijel), kŏĕkkəpaan (Meijel) Platte pan met een steel voor het bakken van pannekoeken, eieren, etc. (koekepan, pan) [N 79 (1979)] III-2-1
koekje knapkoek: Syst. WBD Knapkoek is groot, bros en met suiker bestrooid  knapkōēk (Meijel), mopje: Syst. WBD  mupkes (Meijel), platsje: Syst. WBD  pletskes (Meijel) Welke benamingen kent u voor koekjes (kaffekoekje, sterreke, waterpletske, peekverjenneke, knapkoek?) Wat zijn de verschillen tussen deze? [N 16 (1962)] III-2-3
koekje van overgeschoten deeg stuitje: Syst. WBD  stoetje (Meijel), stuutje (Meijel) Koekjes van onbepaalde vorm, van overgeschoten deeg gebakken voor kinderen (kreupelkes?) [N 16 (1962)] III-2-3
koekoek koekoek: kukuk (Meijel) koekoek (39 zomervogel; roep [koe-koek] [N 09 (1961)] III-4-1
koekoeksbloem koekoeksbloem: eigen spellinsysteem  koekoeksbloem (Meijel), pinksterbloem: eigen spellinsysteem  pinksterbloem (Meijel), vogelvoet: hanepoot WLD Additie:  vōgəlvūt (Meijel) hanepoot [N 92 (1982)] || Koekoeksbloem (lychnis flos cuculi 30 tot 80 cm hoog. De stengels zijn ruw behaard; de bladeren zijn smal lancetvormig en tevens ruw behaard; de bloemen groeien in losse schermen, de kroonbladeren zijn in 4 smalle slippen verdeeld en licht- tot donkerro [N 92 (1982)] III-4-3