e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
konkelen bekonkelen: zie ook het lemma "konkelfoezen"in WBD dl. III, 3.1 (woordverklaring wijkt inhoudelijk iets af)  bekonkelen (Meijel), konkelen: zie ook het lemma "konkelfoezen"in WBD dl. III, 3.1 (woordverklaring wijkt inhoudelijk iets af)  kónkələ (Meijel) heimelijk invloed aanwenden om zijn doel te bereiken, met slinkse streken aangaan [kronkelen, kuipen, konkelen, foeken, konkelfoeken] [N 85 (1981)] III-1-4
konkelfoezen (wbd) smiespelen: Van Dale: smiespelen, (gew.) fluisteren, smoezelen.  smiespele (Meijel), smĭĕspələ (Meijel), smoezen: Van Dale: smoezen, I.2. bedekt en zacht met iem. praten vooral ten koste van iemand anders.  smoezen (Meijel) verdacht en zachtjes met elkaar zitten te praten [smoezen] [N 87 (1981)] III-3-1
kooi voor mestvarkens varkenskooi: vɛ̄rkǝskǫi̯ (Meijel) Hier staan de betrekkelijk zeldzame specifieke benamingen voor het hok van de mestvarkens bijeen. Vergelijk de toelichting bij het lemma "hok voor de beer" (2.4.8). [N 76, 41c] I-6
kook marmiet: koperen ketel voor op het vuur met hengel  marmit (Meijel) marmiet [Roukens 14 (1937)] III-2-1
kook- en eetruimte in de stal, zomerwoning voorhuis: vørhøš (Meijel), voorstal: vørštal (Meijel) De ruimte vooraan in de stal (de voorstal of een aparte ruimte) waar men in de zomer het eten kookte en at. Vroeger was dat vaak een andere ruimte dan het woonvertrek waarin men in de wintermaanden verbleef. Omdat de koeien in de weide waren, kon de doorgaans ruime en koele voorstal als kook- en eetruimte dienen. Als men niet in de voorstal at, dan was dat in het algemeen een koelere plaats, buiten of onder een afdak aan de noord- of oostkant van de gebouwen. Het begrip "zomerwoning, zomerverblijf" is vanuit verschillende invalshoeken van een benaming voorzien. Het benoemingsmotief kan het seizoen zijn waarin de ruimte wordt benut ("zomer"); of de functie ("keuken"), waarbij men moet bedenken dat de centrale plaats van het huis, de keuken met de haard, ook wel metonymisch met het woord huis wordt aangeduid; vergelijk het Ten Geleide en de plattegronden in paragraaf 1.2. Soms is ook de plek in de boerderij waar de zomerwoning zich bevindt het benoemingsmotief ("achter-") of de functie die de ruimte buiten de zomer heeft ("voorstal", "nere"). Soms ook geeft men door het opgeven van de gebruikelijke keukenbenaming aan, dat men hier ook ''s zomers verblijft ("voorhuis"). Waar mogelijk wordt bij de opgaven aangegeven om welke ruimte het gaat. [N 5A, 5 en 35a; N 5, 128; A 10, 5a] I-6
kookkachel, fornuis fornuis: fernusj (Meijel), fərnusj (Meijel) Vierkante kookkachel met een of meer ovens waarop men verschillende dingen tegelijk kan koken, braden of stoven (fornuis, kookkachel, cuissinière) [N 79 (1979)] III-2-1
kookketel voor wissen varkensketel: vɛ̄rkǝsketǝl (Meijel) De ketel waarin de grauwe wissen gekookt worden. In Uikhoven (Q 13) worden de wissen alleen besproeid met kokend water. [N 40, 19; monogr.] II-12
kookpot ijzeren ketel: iszjere kittel (Meijel), keteltje: kittelke (Meijel), kookpot: kookpŏt (Meijel), marmietje: (vroeger)  marmietje (Meijel), pappot: pappot (Meijel), pot: pŏt (Meijel) pot, metalen ~; inventarisatie benamingen (tutpot, pappot, trekpot, braajpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
kooksel kooksel: kooksel  kooksəl (Meijel), zooi: zooij (Meijel) kooksel; Hoe noemt U: Het gekookte, het kooksel (kokenage, kook, zooi) [N 80 (1980)] III-2-3
kool, algemeen: een krop kool hoofdje: hutje (Meijel), uhtje (Meijel), kool: Helden  kŭŭəl (Meijel), Meijel  koḷ (Meijel), moes: mŏĕs (Meijel) [N Q (1966)]Hoe noemt u: de kool in het algemeen (kol, kóél, kapp\\s) [N 71 (1975)] I-7