e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pluimenborstel, plumeau plumeau: pluumoo (Meijel) Stoffer bestaande uit een steel waarvan het ene einde bezet is met veren (pluimenborstel, plumeau, poezenbezem) [N 79 (1979)] III-2-1
plukkorf fruitmandje: frø̜jtmɛ̄ntjǝ (Meijel), plukmandje: pløkmɛ̄ntjǝ (Meijel  [(voor augurken)]  ) Mand waarin geplukt fruit wordt verzameld. Zie ook afb. 290. Vgl. voor het woordtype kommel ook het Gronsvelds woordenboek s.v. kommel, ø̄plukkorfø̄. [N 40, 94; N 40, 95; N 40, 97; N 40 add.; monogr.] II-12
plunderen plunderen: plundere (Meijel) als buit meenemen [pluimen, plunderen] [N 90 (1982)] III-3-1
poeder, pulver gruis: grusj (Meijel), poeder: poejer (Meijel), stof: stof (Meijel) tot fijn gruis of zeer fijne koreltjes gemaakte vaste stof [peder, pulver, poeder, stof] [N 91 (1982)] III-4-4
poetsborstel borstel: bōrstǝl (Meijel) De borstel voor het poetsen. [N 60, 143b] II-10
poetsen afsnijden: afsnęjǝ (Meijel) De overtollige eindjes wis die aan de binnen- en buitenkant van de mand uitsteken, met behulp van een poetsmes wegsnijden. Zie ook het volgende lemma. Een uitstekend eind van een wis werd in Sint Truiden (P 176) kout (kǫwt) genoemd. [N 40, 74; monogr.] II-12
poetsen, schoonmaken poetsen: poetse (Meijel), schoonmaken: sjòn maakə (Meijel) Reinigen, poetsen, (poetsen, kuisen, schoonmaken) [N 79 (1979)] III-2-1
poetsmes snoeischeer: snujšiǝr (Meijel) Het mes waarmee de uitstekende eindjes worden afgesneden. Zie ook afb. 279. [N 40, 75; monogr.] II-12
poetsmiddel koperpoets: voor koper  kuppərpoets (Meijel), zilverpoets: zilverpoets (Meijel) Zacht schuurmiddel voor b.v. zilver of koper (kuis, poets, potlood) [N 79 (1979)] III-2-1
pofbroek poepboks: pūpboks (Meijel), pofboks: pofboks (Meijel), pŏfboks (Meijel), Zie afb. 45 (p.70).  pófbóks (Meijel) een plusfour (pofbroek, drollenvanger, bugelbroek) [N 59 (1973)] || plusfour, broek met lange pijpen die van onder in een pof hangen || plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)] III-1-3