24902 |
schoft, kwart van een werkdag |
schoft:
sjoft (L265p Meijel),
sjóft (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
een vierde deel van een werkdag [schoft, schof, poos] [N 91 (1982)] || kwart van een werkdag
III-4-4
|
33977 |
schoftzadel |
karzadel:
karzāl (L265p Meijel)
|
Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.]
I-10
|
34629 |
schokken |
stuiken:
stukǝ (L265p Meijel)
|
Gezegd van een kar of wagen. [N 17, 97]
I-13
|
20649 |
schol |
platvis:
oude spelling
plaatvis (L265p Meijel),
schol:
cassettebandje
sjol (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
oude spelling
schol (L265p Meijel)
|
Hoe noemt u de schol: een platvis die tot 70cm lang kan worden. Hij heeft een rij benige uitsteeksels tussen het oog en de nabije borstvin. Op het lichaam komen mooie oranje vlekken op een grijsbruine ondergrond voor (plaat, pladijs, schol, schar) [N 83 (1981)]
III-2-3
|
24241 |
scholekster |
scholekster:
šoͅleͅkstər (L265p Meijel)
|
scholekster (43 drukke zwart-witte vogel met rode bek; meest in de rivierstreek [N 09 (1961)]
III-4-1
|
22371 |
schommel |
schommel:
sjomel (L265p Meijel),
sjoͅməl (L265p Meijel),
sjómmel (L265p Meijel),
/
sjómmel (L265p Meijel),
sturejan:
stuurrejan (L265p Meijel),
styrəjan (L265p Meijel),
/
stuurrejan (oud) (vero.) (L265p Meijel)
|
Het speeltuig bestaande uit een tussen twee neerhangende touwen bevestigde plank, waarop men door zich af te zetten heen en weer zweeft [schommel, touter, stuur, rui, boeis]. [N 88 (1982)] || schommel [SND (2006)] || Schommel: een tussen twee neerhangende touwen bevestigde plank, waarop men door zich af te zetten heen en weer zweeft. || Sturejan: een tussen twee neerhangende touwen bevestigde plank, waarop men door zich af te zetten heen en weer zweeft. || sturenjan [SND (2006)]
III-3-2
|
22372 |
schommelen |
schommelen:
sjoͅmələ (L265p Meijel),
sjómmele (L265p Meijel),
sturejannen:
stuurrejanne (L265p Meijel),
styrəjanə (L265p Meijel),
sturen:
sture (L265p Meijel)
|
Schommelen: zich op een schommel heen en weer bewegen. || Sturejannen: zich op een schommel heen en weer bewegen. || Zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21277 |
school |
school:
šol (L265p Meijel)
|
school [RND]
III-3-1
|
30616 |
schoolbordenverf |
schoolbordenverf:
sxǫlbordǝvɛ̄rǝf (L265p Meijel)
|
Speciale verfsoort die diepzwart opdroogt, een kalkdof, enigszins ruw oppervlak vertoont en bestand is tegen afwassen met water. [N 67, 29]
II-9
|
21425 |
schoolcijfer |
punt:
punt (L265p Meijel)
|
cijfer; Op een schoolrapport krijgt men voor verschillende vakken (een) .... [DC 48 (1973)]
III-3-1
|