e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melick

Overzicht

Gevonden: 3111
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drinkglas met voet schopje: oud  sjöpke (Melick) drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)] III-2-1
droge koe guste koe: gø̜stǝ ku (Melick) Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73] I-11
droge plekken in moeras donk: doŋk (Melick), horst: hǫrs (Melick) Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9] I-8
dronkaard zuiplap: zoeplap (Melick) dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] III-2-3
droog blijven t blijft over]: de wolke traeke euver (Melick), ’t wéér traek euver (Melick) droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] III-4-4
droogstaan droogstaan: drø̄xštǭn (Melick) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
drop klits: klitsj (Melick) drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)] III-2-3
druifhyacint blauw druifje: blauwe druifjes (Melick) Druifhyacint (muscari). Bloempjes dicht opeen, bijna kogelvormig. De onderste knikkend, de bovenste zacht opstaand, deze laatste meestal zonder stamper of meeldraden. De bloemen zijn blauw met een witte rand of geheel wit. In bossen en weilanden (traantje [N 92 (1982)] III-4-3
druilerig en koud weer klam (weer): klam (Melick), miezerig (weer): miezerig wéér (Melick), nat (weer): nāt (Melick), waterkoud (weer): waterkaat (Melick) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] || nat [DC 02 (1932)] || nat, vochtig, gezegd van het weer [wak, luimerig] [N 81 (1980)] || nattig en koud, gezegd van het weer [kil, killig, waterkoud] [N 81 (1980)] III-4-4
druk praten drukte (zn.): drûkte (Melick) druk praten [stemmen] [N 87 (1981)] III-3-1