e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merkelbeek

Overzicht

Gevonden: 2235
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hijgen naar adem, reutelen reutelen: reutele (Merkelbeek) hijgen naar adem, gezegd van een stervende [reutelen] [N 86 (1981)] III-2-2
hinken hinken: hinke (Merkelbeek) Hinken: op één been voortspringen (hinken, hinkelen, hompen). [N 84 (1981)] III-1-2
hoek (tussen twee lijnen) hoek: hook (Merkelbeek) de ruimte tussen twee rechte lijnen of twee vlakken die elkaar ontmoeten [oord, hoek, winkel] [N 91 (1982)] III-4-4
hoekschop corner (eng.): cörner (Merkelbeek) Hoekschop. [DC 49 (1974)] III-3-2
hoepel reep: reip (Merkelbeek) Hoe noemt men het kinderspeelgoed, bestaande uit een grote houten of ijzeren ring, die met een stokje, een haak of een oog wordt voortgedreven, zodat hij over de weg rolt? [DC 19 (1951)] III-3-2
hogen opbieden: opbeije (Merkelbeek), opjagen: opjage (Merkelbeek) de eerder geboden som verhogen op een veiling [hogen, een hoog zetten] [N 89 (1982)] III-3-1
hogen, hoogjassen (kaartspel) hogen: huuege (Merkelbeek) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
hommel hommel: hōəməl (Merkelbeek), hommer: eigen spellingsysteem  hooëmer (Merkelbeek) Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] || hommel [DC 09 (1940)] III-4-2
homp brood knab: knap (Merkelbeek) homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] III-2-3
hondenhok hondsbacht: hunš˂bax (Merkelbeek) hondenhok [DC 10 (1941)] III-2-1