e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L209p plaats=Merselo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
motor moter: motər (Merselo) motor [RND] III-3-1
motregen, fijne regen gesmiezel: gesmiēzel (Merselo), gesmoezel: (dit is een variant van gesmi‰zel).  gesmoēzel (Merselo), knoei: knoej (Merselo), miezel: miēzel (Merselo) motregen, fijne regen III-4-4
motregenen, licht regenen miezelen: miēzele (Merselo), smoezelen: (dit is een synoniem voor mi‰zele).  smoēzele (Merselo) miezelen, motregenen III-4-4
mout malt: malt (Merselo), mout: mout (Merselo) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw mouw: mow (Merselo) mouw [SGV (1914)] III-1-3
muik muik: mojjik (Merselo) meuk [SGV (1914)] III-2-3
muilband, bovenste band van de schoof kruisband: krȳs[band] (Merselo) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilpeer muilpeer: moelpêr (Merselo) muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] III-1-2
muiltje slof: sloffe (Merselo) Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)] III-1-3
muis muis: moes (Merselo) muis [SGV (1914)] III-4-2