17565 |
huid |
huid:
hûût (L209p Merselo),
Recenter.
huud (L209p Merselo),
vel:
vel (L209p Merselo)
|
huid [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18049 |
huidschilfers |
schilfers:
schilfer (L209p Merselo)
|
schilfer [SGV (1914)]
III-1-2
|
34618 |
huif van de huifkar |
huif:
hūf (L209p Merselo)
|
Kap van de huifkar. Deze kap wordt over hoepels getrokken, die vooraf op een hooikar gezet worden. [N 17, 10b; S 15; Wi 17; L 27, 32; L 1a-m; monogr]
I-13
|
18647 |
huifkar |
huifkar:
hūfkar (L209p Merselo)
|
Benaming voor een hoogkar waarop men een huif gezet heeft, zodat de kar voor personenvervoer gebruikt kon worden (bijv. bij kerk- en marktbezoek). Soms werd de huifkar ook voor vrachtvervoer, bijv. van meel, gebruikt. Zie ook het lemma molenkar in wld II.3. De huif was een linnen doek die over houten hoepels gespannen werd. Deze hoepels werden op hun beurt tegen de zijkanten van de kar bevestigd. Bovendien hing men aan de kar een trede, die het instappen vergemakkelijkte. [N 17, 10a + 15; N G, 51; JG 1a; S 15; L 27, 33; L 1a-m; R 3, 61; monogr.]
I-13
|
18876 |
huilen |
beuken:
bäöke (L209p Merselo),
huilen:
hule (L209p Merselo, ...
L209p Merselo),
schreeuwen:
schrewwe (L209p Merselo),
schröwwe (L209p Merselo)
|
huilen ve hond of wolf || huilen, schreien || overmatig huilen || schreien, huilen
III-1-4, III-2-1
|
19068 |
huilen, schreien |
huilen:
gering
hule (L209p Merselo),
schreeuwen:
schrĕwwe (L209p Merselo)
|
schreien [SGV (1914)]
III-1-4
|
19693 |
huis, woning |
huis:
huus (L209p Merselo, ...
L209p Merselo),
Hoe langer hoe wieër van huus rake: steeds verder van het gestelde doel raken Ieder huus hit zien kruus: iedere familie kent wel eens zorgen en verdriet HuËs zien kruËs: wie huizen verhuurt heeft altijd last en ongemak
huus (L209p Merselo),
knip:
wat is dat toch een âlde knip
knip (L209p Merselo)
|
benaming voor een huis || huis [SGV (1914)] || woning
III-2-1
|
19673 |
huishouden |
huishoud:
huushalt (L209p Merselo)
|
huishouden [SGV (1914)]
III-2-1
|
24533 |
huislook |
huislook:
huusloeëk (L209p Merselo),
putlook:
vetplantje
putloeëk (L209p Merselo)
|
huislook, daklook || putlook
III-4-3
|
24172 |
huismus, mus |
korenmus:
koormus (L209p Merselo),
kormus (L209p Merselo),
kóormus (L209p Merselo),
kóormusse (L209p Merselo),
korenzeiker:
korrezejker (L209p Merselo),
mus:
mus (L209p Merselo)
|
Hoe heet de huismusch? [DC 06 (1938)] || huismus [DC 06 (1938)] || musch [SGV (1914)] || musschen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-1
|