33337 |
meid, dienstmeid |
bode:
bōi̯ (L209p Merselo),
maagd:
māt (L209p Merselo),
māǝt (L209p Merselo),
meid:
mɛi̯t (L209p Merselo)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
24582 |
meidoorn |
doornstruik (dorre-):
dŭrzestroek (L209p Merselo)
|
haagdoorn [SGV (1914)]
III-4-3
|
24331 |
meikever |
meikever:
meikever (L209p Merselo),
mulder:
mulder (L209p Merselo)
|
meikever [SGV (1914)]
III-4-2
|
20309 |
meisje |
deern:
dén (L209p Merselo),
ding:
ding (L209p Merselo),
maagdje:
mechje (L209p Merselo),
megje (L209p Merselo),
mêgje (L209p Merselo),
cf. Venrays Wb. p. 346 s.v. "megje
megje (L209p Merselo),
meid:
mejd (L209p Merselo),
meidje:
mádje (L209p Merselo)
|
meisje [SGV (1914)] || meisje dat nog in peuter/kleuter-leeftijd is || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
meid:
meid (L209p Merselo, ...
L209p Merselo),
mejd (L209p Merselo)
|
Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)] || meisje waarmee men verkering had (vroegere benaming)
III-2-2
|
20381 |
meisje met wie men verloofd is |
aanstaande:
ánstónde (L209p Merselo),
meid:
meid (L209p Merselo)
|
aanstaande, verloofde, vriend(in) || Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? (Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
24543 |
melde |
schietmelde:
schietmeld (L209p Merselo)
|
melde, witte ganzenvoet
III-4-3
|
34237 |
melk |
melk:
mɛlk (L209p Merselo),
romen:
ruǝmǝ (L209p Merselo),
rō.mǝ (L209p Merselo),
rōmǝ (L209p Merselo),
rōǝmǝ (L209p Merselo)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|
34241 |
melk zeven |
zijen:
zei̯ǝ (L209p Merselo)
|
De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324]
I-11
|
34246 |
melkafromer |
romer:
rȳǝmǝr (L209p Merselo)
|
De afromer scheidt de roomlaag van de melk. Dit scheiden kan gebeuren door een grote schuimspaan of een houten lepel te gebruiken. Met een houten latje kan men room tegenhouden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden plateel of teil vloeit. Men kan de room eenvoudig met een vinger wegdoen of men kan die wegblazen. Moderner is de scheiding van room en melk met een melkmachine of centrifuge. [N 12, 57 en 58; JG 1a, 1b; A 23, 3; monogr.]
I-11
|