22415 |
dobber |
dobber:
dobbere = vissen
dobber (L209p Merselo)
|
dobber [SGV (1914)]
III-3-2
|
20332 |
dochter |
dochter:
daochter (L209p Merselo),
dochter (L209p Merselo),
dòchter (L209p Merselo, ...
L209p Merselo,
L209p Merselo,
L209p Merselo),
dôchter (L209p Merselo, ...
L209p Merselo),
maagdje:
megje (L209p Merselo, ...
L209p Merselo),
cf. Venrays Wb. p. 346 s.v. "megje
megje (L209p Merselo)
|
(dochter;) Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || dochter [DC 03 (1934)] || dochter; (Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] || dochter; de dochter van den bakker is gisteren getrouwd; volw. [DC 12a (1943)] || dochter; onze buurman heeft een zoon en een dochter; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
20419 |
dode |
dode:
dojje (L209p Merselo),
lijk:
liek (L209p Merselo),
overledene:
ovverleejene (L209p Merselo),
J(onger) V(enraays)
overledene (L209p Merselo)
|
de overledene || een dode (zn) || lijk || overledene
III-2-2
|
23388 |
dodenhuisje |
dodenhuisje:
dojjenhuuske (L209p Merselo)
|
Een mortuarium, dodenkapel in of bij de kerk. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18252 |
doek |
doek:
dōēk (L209p Merselo, ...
L209p Merselo)
|
doek [SGV (1914)]
III-1-3
|
24137 |
doffer, mannelijke duif |
hoorn:
hoorn (L209p Merselo),
hore (L209p Merselo),
mannetje:
menneke (L209p Merselo)
|
doffer, mannetjesduif || duif, mannetje [ZND 18 (1935)] || mannetjesduif [SGV (1914)]
III-4-1
|
24862 |
dolle kervel |
wilde kervel:
weldǝ kęrvǝl (L209p Merselo)
|
Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.]
I-5
|
18983 |
dom |
stom:
stòm (L209p Merselo)
|
dom
III-1-4
|
23551 |
domine salvam fac reginam nostram |
domine salvam fac:
domine salvan fac (L209p Merselo)
|
Het gezang na de hoogmis voor de regerende vorst(in), in Nederland: "Domine, salvam fac Reginam nostram"; in België: "Domine, salvum fac Regem nostrum". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18799 |
domme man |
klotskop:
klotskop (L209p Merselo),
uilskuiken:
uulskuk (L209p Merselo)
|
stom iemand, grote stommerik || uilskuiken, dommerik
III-1-4
|