32772 |
dwarsbalkjes, egscheien |
dwarsbalken:
dwars˱balǝkǝ (L209p Merselo)
|
De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.]
I-2
|
19330 |
dwarsdrijven |
dwarsdrijven:
dwarsdrīēve (L209p Merselo)
|
dwarsdrijven [SGV (1914)]
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
dwarsdrijver:
dwarsdrīēver (L209p Merselo),
dwarsklepel:
dwersklippel (L209p Merselo),
dwarsknuppel:
dwersknippel (L209p Merselo),
dwarskop:
dwerskop (L209p Merselo),
warsdrijver:
wérsdriēver (L209p Merselo),
warskop:
werskop (L209p Merselo),
wérskop (L209p Merselo)
|
dwarsdrijver [SGV (1914)] || dwarsdrijver, stijfkop || weerbarstig persoon || weersbarstig persoon
III-1-4
|
19504 |
dweil |
dweil:
dwael (L209p Merselo)
|
dweil
III-2-1
|
19657 |
dweilen |
aandweilen:
ándwaele (L209p Merselo),
dweilen:
dwaele (L209p Merselo)
|
aandweilen || dweilen, schoonmaken met een dweil
III-2-1
|
19260 |
dwingen |
dwingen:
dwinge (L209p Merselo, ...
L209p Merselo)
|
dwingen || nopen [SGV (1914)]
III-1-4
|
20394 |
echtgenoot |
echtgenoot:
J(onger) V(enraays)
echtgenoeët (L209p Merselo),
kerel:
kêl (L209p Merselo),
gering
kêl (L209p Merselo),
miene kel
kel (L209p Merselo),
mens:
meens (L209p Merselo),
mins (L209p Merselo, ...
L209p Merselo),
miene meens
meens (L209p Merselo)
|
(man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] || [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] || echtgenoot [SGV (1914)] || man, echtgenoot
III-2-2
|
20391 |
echtgenote |
mens:
meens (L209p Merselo),
vrouw:
vrouw (L209p Merselo),
vrow (L209p Merselo),
òs vrow (L209p Merselo),
vrouwtje:
vrowke (L209p Merselo),
wijf:
meer ordinair
wief (L209p Merselo)
|
(vrouw; ) bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote? [DC 05 (1937)] || echtgenote || echtgenote (mijn -) || echtgenote; liefkozend || vrouw, echtgenote
III-2-2
|
21313 |
eed |
eed:
ee.id (L209p Merselo)
|
eed [SGV (1914)]
III-3-1
|
24436 |
eekhoorn |
eekhoorntje:
eekheurentje (L209p Merselo),
eikheurentje (L209p Merselo),
eekkats:
inkkats (L209p Merselo),
eekpoes:
inkpoēs (L209p Merselo),
dim: inkpuuske
inkpōēs (L209p Merselo),
eekpoesje:
inkpūūske (L209p Merselo)
|
eekhoorn [DC 07 (1939)], [Roukens 03 (1937)] || eekhorentje [SGV (1914)]
III-4-2
|