18006 |
duizelig |
dol:
dol (L245p Meterik),
duizelig:
duzelig (L245p Meterik)
|
duizelig [SGV (1914)]
III-1-2
|
24811 |
duizendblad |
duizendschoon:
doezentsgon (L245p Meterik),
duzǝntsxon (L245p Meterik)
|
Achillea millefolium L. Het gewoon duizendblad komt zeer algemeen voor in grasland, langs wegen en op stortplaatsen, maar ook als sierplant. Het heeft zeer fijnverdeelde veervormige bladeren, wit tot roze bloempjes in een schermvormige tuil en bloeit van juni tot oktober. De hoogte varieert van 15 tot 50 cm. [A 42B, 4a; monogr.] || duizendblad [DC 42b (1967)]
I-5, III-4-3
|
19310 |
durven |
durven:
dörve (L245p Meterik)
|
durven [SGV (1914)]
III-1-4
|
21418 |
duur |
duur:
dūr (L245p Meterik)
|
duur: Dit grote huis wordt me te -, ik ga kleiner wonen [DC 35 (1963)]
III-3-1
|
17895 |
duwen |
duwen:
doowe (L245p Meterik),
dowə (L245p Meterik)
|
duwen [RND], [SGV (1914)]
III-1-2
|
19330 |
dwarsdrijven |
dwarsdrijven:
dwaarsdrieven (L245p Meterik, ...
L245p Meterik)
|
dwarsdrijven [SGV (1914)] || dwarsdrijver [SGV (1914)]
III-1-4
|
20394 |
echtgenoot |
mens:
meens (L245p Meterik)
|
[haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)]
III-2-2
|
21313 |
eed |
eed:
ieud (L245p Meterik)
|
eed [SGV (1914)]
III-3-1
|
24436 |
eekhoorn |
eekhoorntje:
enkhörke (L245p Meterik),
ênkhörke (L245p Meterik)
|
eekhoorn || eekhorentje [SGV (1914)]
III-4-2
|
18116 |
eelt, eeltknobbel |
zwel:
zweel (L245p Meterik)
|
eelt, eeltknobbel [SGV (1914)]
III-1-2
|