e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hondsviooltje hondsviool: WLD  hondsviōēl (Mheer) Hondsviooltje, 5 tot 35 cm groot. De stengels zijn liggend of opstijgend; de bladeren alleen aan de stengels, en hebben ongevleugelde stelen. De bladeren zijn eivormig-langwerpig, meestal met hartvormige voet; de steunblaadjes zijn klein en getand; de blo [N 92 (1982)] III-4-3
honger hebben honger hebben: honger hubbe (Mheer) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] III-2-3
hongerig hongertig: hungertig (Mheer) hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
honing honig: honex (Mheer), honing: honeŋ (Mheer) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hoofd hoofd: huijer (Mheer), huit (Mheer, ... ), hö:jt (Mheer), kop: kop (Mheer), kóp (Mheer), kùp (Mheer) hoofd [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || hoofden [SGV (1914)] III-1-1
hoofd (spotnamen) bolles: bölles (Mheer), Plat.  bölles (Mheer), botskop: boetskop (Mheer), knikker: knikker (Mheer), knots: knötsj (Mheer) [N 10 (1961)]hoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
hoofddoek hoofddoek: huiddook (Mheer), plaggetje: plekske (Mheer) hoofddoek [SGV (1914)] || hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)] III-1-3
hoofdkaas geperste kop: gepeersjde kop (Mheer), hoofdvlees: huidvleisch (Mheer), huijtvleisj (Mheer), huitvlêsh (Mheer), trijp: trep (Mheer, ... ) hoofdkaas [DC 30 (1958)] || zult (hoofdkaas) [SGV (1914)] III-2-3
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen kap: kap (Mheer) hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)] III-3-3
hoofdkussen hoofdkussen: høͅi̯tkøͅsə (Mheer), kussen: køͅsə (Mheer) hoofdkussen [SGV (1914)], [ZND 27 (1938)] III-2-1