e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

Gevonden: 4071
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
framboos flamboos: flamboos (Mheer), framboos: framboos (Mheer) [DC 13 (1945)] I-7
franje franje: fraanje (Mheer), franjel: franjel (Mheer), franjǝl (Mheer), fransel: fraansjelle (Mheer) bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)] || franje [SGV (1914)] || Randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden. [N 62, 59; MW; S 9; monogr.] II-7, III-1-3
fris weer kouwelijk: köwwelik (Mheer) tamelijk koud, gezegd van het weer [koutig] [N 81 (1980)] III-4-4
fronsen fronselen: frönsjele (Mheer) Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, zich fronsen, fronselen, rimpelen). [N 84 (1981)] III-1-1
fruit bewaren nonnenslaap: noonesschlaop (Mheer), opzetten: opzĕtte (Mheer) meuk [SGV (1914)] || meuken (fruit bewaren) [SGV (1914)] III-2-3
fruitworm worm: gewoon spellingsysteem  weurm (Mheer) worm die in een appel huist [pieremenneke] [N 26 (1964)] III-4-2
fuchsia bellen: -  belle (Mheer) fuchsia [DC 57 (1982)] III-2-1
fuik fuik: foek (Mheer) fuik [SGV (1914)] III-3-2
futloze jongen lummel: da’s ’nne lummel (Mheer), niksnutser: da’s ’nne nieksnutser (Mheer) Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)] III-1-4
gaan gaan: gaon (Mheer), (Mheer) gaan [SGV (1914)] III-1-2