19432 |
pluimenborstel, plumeau |
plumeau:
plumeau (Q196p Mheer)
|
Stoffer bestaande uit een steel waarvan het ene einde bezet is met veren (pluimenborstel, plumeau, poezenbezem) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
17831 |
plukken |
plukken:
plökke (Q196p Mheer),
plùkke (Q196p Mheer)
|
plukken [SGV (1914)]
III-1-2
|
33484 |
plukken, van fruit |
plukken:
plökke (Q196p Mheer),
plùkke (Q196p Mheer),
schokkelen:
schudden aan bomen
sjoegele (Q196p Mheer)
|
plukken [SGV (1914)]
I-7
|
21747 |
plunderen |
plunderen:
plundere (Q196p Mheer)
|
als buit meenemen [pluimen, plunderen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24991 |
poeder, pulver |
poeder:
poejer (Q196p Mheer)
|
tot fijn gruis of zeer fijne koreltjes gemaakte vaste stof [peder, pulver, poeder, stof] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33707 |
poel |
bats:
batš (Q196p Mheer),
poel:
pōl (Q196p Mheer),
pōǝl (Q196p Mheer)
|
Klein ondiep, stilstaand water, veelal als troebel of smerig gedacht. Een poel heeft dan ook meestal een meer ongunstige betekenis dan een vijver. [N 27, 24; S 28; A 20, 1; A 2, 48; monogr.]
I-8
|
24949 |
poel, plas |
poel:
peul (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer)
|
poelen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
19425 |
poetsen, schoonmaken |
poetsen:
bv. gang
poetse (Q196p Mheer),
schoonmaken:
bv. ketel
sjoenmake (Q196p Mheer)
|
Reinigen, poetsen, (poetsen, kuisen, schoonmaken) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19468 |
poetsmiddel |
koperpoets:
kopperpoets (Q196p Mheer),
zilverpoets:
zeelverpoets (Q196p Mheer)
|
Zacht schuurmiddel voor b.v. zilver of koper (kuis, poets, potlood) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18544 |
pofbroek |
pofbroek:
poefbrook (Q196p Mheer)
|
plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)]
III-1-3
|