e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slak slak: slék (Milsbeek) slak III-4-2
slang slang: slang (Milsbeek) slang III-4-2
slappe koffie loerie: luri (Milsbeek), moekkefoek: mukəfuk (Milsbeek), poelie: puli (Milsbeek), schotelenwater: sxotələwōͅtər (Milsbeek), schotelwater: sxotəlwōͅtər (Milsbeek), schuddekul: sxødəkøl (Milsbeek) slappe koffie || slappe koffie van gebrande gerst III-2-3
slecht mens, slechte kerel pennensnijder/pinnensnijder?: Da zien al pinnesnïjjers die dor woone (slecht volk)  pinnesnïjjer (Milsbeek) slechterik, slecht mens III-1-4
slechte schoenmaker prutser: prøtsǝr (Milsbeek) Schoenmaker die zijn vak niet verstaat. [N 60, 216c] II-10
slechtgehumeurd (zijn) neutelig: D¯n baos is en bitje neutelig vanmé.n, gôt ¯m mar uut de wèg; cf. VD s.v. "neutelig"2. slecht gehumeurd, korzelig; cf. s.v. "netelig  neutelig (Milsbeek) gemelijk, korzelig III-1-4
sleedoorn sleen: sleen (Milsbeek), slenenstruik: sleenestroek (Milsbeek), sleenestruuk (Milsbeek) sleedoornstruik III-4-3
sleep sleep: slēp (Milsbeek) Verzwaard raamwerk waarmee het oppervlak van de baan egaal werd gemaakt. Dit werk werd slepen - ēlēf\ Q 121b; ēlęjp\ Q 20 - genoemd. [monogr.] II-8
sleepcultivator, veertandeg sleepextirpator: slē̜i̯ppǭtǝr (Milsbeek) Bedoeld wordt het cultivatortype van afb. 79. Voor (delen van) varianten in de (...)-vorm zij verwezen naar het vorige lemma. In het lemma ''eg'' vindt men ''eg'' en ''eg'' geduid. [JG 1a + 1b; N 11, 78b; N 11A, 150b; N J, 10] I-2
sleephout tuierhout: tøi̯ǝrhǭlt (Milsbeek) Hout waaraan het tuiertouw of de tuierketting is bevestigd. Door dit slepend stuk hout voorkomt men dat koe of geit verstrikt raken in het touw of de ketting of dat zij bij de tuierpaal komen. [N 3A, 14h; N 14, 73b; JG 1c, 2c; monogr.] I-11