e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vormenwasser spoeler: spȳlǝr (Milsbeek) Arbeider die de vormbakken schoon spoelt en ze doorschuift naar de zander. [monogr.] II-8
vormer handvormer: hānt˲vø̜rǝmǝr (Milsbeek) De arbeider die met behulp van de vormbak stenen vormt. De term klopper werd in Q 121b gebruikt omdat de vormer na het vullen met elke hoek van de vorm op de tafel klopte zodat alle hoeken ervan goed opgevuld werden. [N 98, 75; monogr.] II-8
vormtafel vormtafel: vø̜rǝmtǭfǝl (Milsbeek) De tafel waarop de klei in de vormbak wordt gedrukt. [N 98, 73; monogr.] II-8
vredewis mei: męi̯ (Milsbeek) Bosje stro, gras of iets dergelijks op een stok of tak gebonden, en geplaatst op akkers en weiden, om aan te geven dat deze niet meer toegankelijk zijn o.a. voor weidend vee of jagers. [N M, 26; L 32, 80; monogr.] I-8
vriesweer koud (weer): kaalt wéér (Milsbeek), vries: vrīēs (Milsbeek) vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)] III-4-4
vriezenx vriezen: vrīēzen (Milsbeek), ⁄t vrīēst (Milsbeek) vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)] || vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)] III-4-4
vrijgezel vrijster: vrijster (Milsbeek) vrijster III-2-2
vroedvrouw hebamme (du.): heebam (Milsbeek), kindjesvrouw: kie.ndjesvrow (Milsbeek), wijsvrouw: wie.svrow (Milsbeek), wiesvrow (Milsbeek), wijzemoeder: zie wiesvrow  wie.zemoojer (Milsbeek), wijzevrouw: zie wiesvrow  wie.zevrow (Milsbeek), wiezevrow (Milsbeek) vroedvrouw III-2-2
vrouw, vrouwspersoon vrouwlie: vrôllie (Milsbeek), vrouwmens: vrômmes (Milsbeek), wijf: wief (Milsbeek) vrouwen, meisjes || vrouwmens, vrouw || wijfje, vrouw III-2-2
vrouwelijk jong van de geit sikje: sekskǝ (Milsbeek) [N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.] I-12