18841 |
hopen |
hopen:
haope (L382p Montfort),
haopə (L382p Montfort)
|
een gunstige verwachting hebben over iets wat men wenst [verhopen, hopen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25136 |
horizon |
einder:
eindjer (L382p Montfort),
horizon:
(lijkt me een leenwoord).
d⁄n horizo.n (L382p Montfort)
|
horizon, de lijn waar hemel en aarde elkaar lijken te raken [einder] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33456 |
horizontale sluitbalk van een poort |
richel:
rixǝl (L382p Montfort)
|
Een losse balk, soms een stevige stok, die horizontaal wordt aangebracht achter de beide poortvleugels door hem achter haken te leggen. Zo is de gehele poort gesloten. Deze afsluiting bevindt zich meestal ter halve hoogte. Door functionele overeenkomst kunnen sommige benamingen ook in gebruik zijn voor andere afsluitingen. [N 5A, 54a; N 4A, 48; monogr.]
I-6
|
18233 |
horloge |
horloge:
horloge (L382p Montfort),
polshorloge:
polshorlogə (L382p Montfort),
polsuur:
pols oer (L382p Montfort),
uur:
oer (L382p Montfort)
|
horloge [SGV (1914)] || uurwerk dat men bij zich draagt, bijv. om de pols [glozie, lozie, allozie] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18149 |
horrelvoet |
hompelpoot:
hompelpoot (L382p Montfort),
horrevoet:
[sic]
horrevoot (L382p Montfort),
paardspoot:
paerspaot (L382p Montfort),
paardsvoet:
pèrsvoot (L382p Montfort)
|
hompelvoet [SGV (1914)] || Misvormde voet (homperd, horjevoet, horrelvoet, homperpoot, strompelvoet, paardvoet). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17847 |
hotsen |
bottelen:
bottelen (L382p Montfort),
hotsen:
hotse (L382p Montfort),
hotsen (L382p Montfort),
schokkelen:
schoekələ (L382p Montfort),
schokken:
schokkə (L382p Montfort)
|
hotsen [SGV (1914)] || Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, bodderen). [N 84 (1981)] || zachtjes schokken in of op een voertuig op een hobbelige weg (botteren, bottelen) [N 90 (1982)]
III-1-2, III-3-1
|
17812 |
houden |
houden:
haje (L382p Montfort)
|
houden [SGV (1914)]
III-1-2
|
21459 |
houden van |
een oogje hebben op:
neugske op hubbe (L382p Montfort),
lief zijn voor:
leef zeen veur eeməs (L382p Montfort),
liefhebben:
leefhöbbe (L382p Montfort)
|
liefde voelen voor iemand [fiel zijn met, veel houden van, veel afhouden] [N 85 (1981)] || liefhebben [SGV (1914)]
III-3-1
|
34216 |
houder van slachtvee |
vetweider:
vɛtwɛi̯ǝr (L382p Montfort)
|
[N 3A, 77d]
I-11
|
22183 |
houtduif |
bosduif:
bosdoef (L382p Montfort),
houtduif:
houtdoef (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
veldkretser:
veldjkretser (L382p Montfort)
|
houtduif || Wilde duif [N 94 (1983)]
III-4-1
|