e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hopen hopen: haope (Montfort), haopə (Montfort) een gunstige verwachting hebben over iets wat men wenst [verhopen, hopen] [N 85 (1981)] III-1-4
horizon einder: eindjer (Montfort), horizon: (lijkt me een leenwoord).  d⁄n horizo.n (Montfort) horizon, de lijn waar hemel en aarde elkaar lijken te raken [einder] [N 81 (1980)] III-4-4
horizontale sluitbalk van een poort richel: rixǝl (Montfort) Een losse balk, soms een stevige stok, die horizontaal wordt aangebracht achter de beide poortvleugels door hem achter haken te leggen. Zo is de gehele poort gesloten. Deze afsluiting bevindt zich meestal ter halve hoogte. Door functionele overeenkomst kunnen sommige benamingen ook in gebruik zijn voor andere afsluitingen. [N 5A, 54a; N 4A, 48; monogr.] I-6
horloge horloge: horloge (Montfort), polshorloge: polshorlogə (Montfort), polsuur: pols oer (Montfort), uur: oer (Montfort) horloge [SGV (1914)] || uurwerk dat men bij zich draagt, bijv. om de pols [glozie, lozie, allozie] [N 86 (1981)] III-1-3
horrelvoet hompelpoot: hompelpoot (Montfort), horrevoet: [sic]  horrevoot (Montfort), paardspoot: paerspaot (Montfort), paardsvoet: pèrsvoot (Montfort) hompelvoet [SGV (1914)] || Misvormde voet (homperd, horjevoet, horrelvoet, homperpoot, strompelvoet, paardvoet). [N 84 (1981)] III-1-2
hotsen bottelen: bottelen (Montfort), hotsen: hotse (Montfort), hotsen (Montfort), schokkelen: schoekələ (Montfort), schokken: schokkə (Montfort) hotsen [SGV (1914)] || Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, bodderen). [N 84 (1981)] || zachtjes schokken in of op een voertuig op een hobbelige weg (botteren, bottelen) [N 90 (1982)] III-1-2, III-3-1
houden houden: haje (Montfort) houden [SGV (1914)] III-1-2
houden van een oogje hebben op: neugske op hubbe (Montfort), lief zijn voor: leef zeen veur eeməs (Montfort), liefhebben: leefhöbbe (Montfort) liefde voelen voor iemand [fiel zijn met, veel houden van, veel afhouden] [N 85 (1981)] || liefhebben [SGV (1914)] III-3-1
houder van slachtvee vetweider: vɛtwɛi̯ǝr (Montfort) [N 3A, 77d] I-11
houtduif bosduif: bosdoef (Montfort), houtduif: houtdoef (Montfort, ... ), veldkretser: veldjkretser (Montfort) houtduif || Wilde duif [N 94 (1983)] III-4-1