e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schokschouderen schikschouderen: schikschouwere (Montfort), sjiksjouwere (Montfort) schokschouderen [SGV (1914)] || schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)] III-1-2
schol schar: WLD  schàr (Montfort), schol: schol (Montfort), WLD  schol (Montfort) Hoe noemt u de schol: een platvis die tot 70cm lang kan worden. Hij heeft een rij benige uitsteeksels tussen het oog en de nabije borstvin. Op het lichaam komen mooie oranje vlekken op een grijsbruine ondergrond voor (plaat, pladijs, schol, schar) [N 83 (1981)] III-2-3
schommel schokkel: schoekel (Montfort, ... ), sjoekel (Montfort), /  Sjoegkel (Montfort), Opm. zachte k.  schoekel (Montfort) Het speeltuig bestaande uit een tussen twee neerhangende touwen bevestigde plank, waarop men door zich af te zetten heen en weer zweeft [schommel, touter, stuur, rui, boeis]. [N 88 (1982)] || Hoe noemt men het hier afgebeelde kinderspeelgoed, bestaande uit een touw dat, aan een balk of een boom tak gebonden, in een bocht naar beneden hangt, waarin kinderen graag heen en weer zweven? [DC 19 (1951)] || schommel [SGV (1914)], [SND (2006)] III-3-2
schommelen schokkelen: schoekele (Montfort, ... ), /  Sjoegkele (WW) (Montfort) schommelen [SND (2006)] || Zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen]. [N 88 (1982)] III-3-2
school school: šu.əl (Montfort) school [RND] III-3-1
schoolhoofd hoofd: hoof (Montfort), schoolhoofd: schaolhoofd (Montfort) het hoofd van een lagere school [bovenmeester, bovenkoster] [N 90 (1982)] III-3-1
schoolkinderen schoolkinderen: ṣo.əlkijnər (Montfort) schoolkinderen [RND] III-3-1
schoolopziener schoolopziener: sjoolopziener (Montfort), Opm. of met de Duitse sch.  schoolopziener (Montfort) schoolopziener [SGV (1914)] III-3-1
schoon, rein proper: prōͅpər (Montfort), schoon: š‧uan (Montfort) Rein, schoon, als gevolg van het poetsen (schoon, proper) [N 79 (1979)] III-2-1
schoondochter schoondochter: schaondochter (Montfort) schoondochter [DC 05 (1937)] III-2-2