e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoot schoot: schaot (Montfort), schoat (Montfort), schoot (Montfort), slip: slup (Montfort) schoot [SGV (1914)] || Schoot: de ruimte in de bocht tussen onderlijf en dijen bij een zittend persoon (schoot, slip, slup). [N 84 (1981)] III-1-1
schop schop: schuip (Montfort), schup (Montfort), stamp: stamp (Montfort) Trap: harde stoot met de voet (trap, schop, stamp). [N 84 (1981)] III-1-2
schop om vlikken of heiturf te steken risschup: ressxøp (Montfort) Schop met twee opstaande randen of vleugels aan de zijkant. Het blad is meestal hartvormig. [N 18, 13; I, 39; monogr.] II-4
schop, afdak voor landbouwgereedschappen afdak: āfdāk (Montfort), karreschop: kerǝsxop (Montfort), schop: šop (Montfort) Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.] I-6
schoppen schoppen: schuippə (Montfort), schöppe (Montfort), stampen: stampe (Montfort), trappen: trappə (Montfort) schoppen [SGV (1914)] || Schoppen: met de uitgestoken voet krachtig treffen (schoppen, trappen, trampen, stampen). [N 84 (1981)] III-1-2
schors (alg.) schaal: de schaal (Montfort), schors: sjors (Montfort), WLD  schorsj (Montfort) De buitenste bekleding van een boom (schors, blek, blot, blast). [N 82 (1981)] || schors III-4-3
schors van naaldbomen schaal: schael (Montfort), WLD  schaal (Montfort) De schors van naaldbomen (schel). [N 82 (1981)] III-4-3
schort, voorschoot schootsvel: šōts˲vęl (Montfort) [N 30, 5a; monogr.] II-9
schortvol schoot: ne schaot (Montfort), schootvol: sjootvol (Montfort) de hoeveelheid die men in één keer in zijn schort kan vervoeren [schoot, schortvol, slip] [N 91 (1982)] III-4-4
schot schot: Opm. Duitse sch.  scheut (Montfort) schot [SGV (1914)] III-3-1