e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munstergeleen

Overzicht

Gevonden: 2500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doffer, mannelijke duif hoorn: hoare (Munstergeleen), ōrə (Munstergeleen), horen: òrə (Munstergeleen) doffer: een mannelijke duif [GV K (1935)] || duif, mannetje [ZND 18 (1935)] || mannetjesduif [SGV (1914)] III-4-1
dolle kervel wilde kervel: welǝ kervǝl (Munstergeleen) Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.] I-5
dompelen dompelen: dompele (Munstergeleen) dompelen [SGV (1914)] III-1-2
donderen hommelen: hommelen (Munstergeleen) donderen [SGV (1914)] III-4-4
donderx hommel: hommel (Munstergeleen) donder [SGV (1914)] III-4-4
dood (bn.) dood: doid (Munstergeleen), dóat (Munstergeleen) dood [SGV (1914)] || dood (bijv.) [DC 03 (1934)] III-2-2
doodskleed doodskleed: doädskleid (Munstergeleen), doodsmantel: dootsmantjel (Munstergeleen), lang wit kleed: lang wit kleed (Munstergeleen, ... ), lijkkleed: is wit van kleur  liekkleid (Munstergeleen) bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (thans inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (vroeger inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || doodskleed; hoe noemt men het doodskleed (hinnekleed, reekleed, regenkleed, enz.)? Moet dit kleed aan bepaalde voorwaarden voldoen? [VC 03 (1937)] || kleding waarmee overledene wordt bekleed [N 23 (1964)] III-2-2
doof doof: douf (Munstergeleen) doof [SGV (1914)] III-1-1
doofpot doofpot: doͅu̯fpoͅt (Munstergeleen) doofpot [N 05A (1964)] III-2-1
dooien afgaan: aafgoan van ⁄t wêr (Munstergeleen) dooien [SGV (1914)] III-4-4