e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L367p plaats=Neerglabbeek

Overzicht

Gevonden: 2098
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fietser velorijder: də twī vēlorīərs koͅmmen sich tīgə (Neerglabbeek) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] III-3-1
filter in de melkzeef lap: lap (Neerglabbeek) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11
flank flanken: flā.ŋkǝ (Neerglabbeek) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9
flauw leps: leps (Neerglabbeek) flauw III-2-3
flauwvallen van zijn sus af vallen: velt van zī:nə ses a:f (Neerglabbeek) hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] III-1-2
flikflooien fletsen: fletse (Neerglabbeek), flikflooien: flikfluje (Neerglabbeek), mouwvegen: ook materiaal znd 23, 55  möwvēͅgə (Neerglabbeek) flemen, vleien || flikflooien [ZND 01 (1922)] || mooipraten, mouwvegen III-1-4
fluim spij: spī (Neerglabbeek) fluim [ZND 23 (1937)] III-1-2
fluisteren kazelen: cf. WNT: sub wielewalen (I), 3. (Gewest.) Onsamenhangende taal of onzin uitslaan; steeds van gespreksonderwerp wisselen; wauwelen, kletsen, zeuren. [...] kazelen, zeuren (Maasen en Goossens).  kāzələ (Neerglabbeek) fluisteren [ZND 30 (1939)] III-3-1
fluweel, velours velours: flūǝr (Neerglabbeek) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fluwelen broek velours (fr.) boks: yn flūərə boks (Neerglabbeek) een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] III-1-3