e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L368p plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hiel vers: vars (Neeroeteren, ... ) hak (van de voet) [ZND 01 (1922)] || hiel (van de voet) [ZND 01 (1922)], [ZND m] || hoe heet het achterdeel van de voet (fr. talon) [ZND 29 (1938)] III-1-1
hielboor ever: ē̜vǝr (Neeroeteren) Avegaar die wordt gebruikt om de uitgedopte klomp aan de achterkant in de diepte uit te boren. Deze bewerking wordt soms ook wel v√≥√≥r het voorboren gedaan. [N 97, 82; A 29a, 12a, add.] II-12
hielstuk van een schoen hak: hak (Neeroeteren) hielstuk [konterfort[ [N 24 (1964)] III-1-3
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn vader: hé aardt nao zie vaaier (Neeroeteren) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
hijgen hijgen: hiege (Neeroeteren), kuimen: kīmǝ (Neeroeteren) [JG 1a, 1b]hijgen (naar adem) [ZND 01 (1922)] I-11, III-1-2
hijgen naar adem, reutelen ratelen: hè ratelt (Neeroeteren), reutelen: rietelen (Neeroeteren), snakken naar adem: aujem snakken (Neeroeteren), hè snakt nao zienen aojem (Neeroeteren), hé snakt nao zienen aojem (Neeroeteren) Hoe zegt men van een stervende, die naar adem hijgt of reutelt? [ZND 41 (1943)] III-2-2
hik hik: hik (Neeroeteren) hik [hibbik, hikkepik, hippik] [N 10 (1961)] III-1-2
hinkelblokje schervel: sjervel (Neeroeteren) Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt gebruikt? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinkelen hinkelen: /  hinkele (Neeroeteren), perkhinken: perkhinken (Neeroeteren), /  perkhinken (Neeroeteren) hinkelen [SND (2006)] || Hoe heet het kinderspel, waarbij op één been gesprongen wordt? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinkelen: hinkelspel hinkspel: henkspiel (Neeroeteren) Hoe heet het kinderspel, waarbij op één been gesprongen wordt? [ZND 27 (1938)] III-3-2