e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L368p plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
horizon horizon: horizon (Neeroeteren) horizon, de lijn waar hemel en aarde elkaar lijken te raken [einder] [N 81 (1980)] III-4-4
horloge horloge: ein gouwe horloge (Neeroeteren), ein gouwen horlogie (Neeroeteren), horloege (Neeroeteren), [gerluezi] (volk)  horlūəžə (Neeroeteren) een gouden horloge [ZND 27 (1938)] || horloge [ZND 01 (1922)], [ZND m] III-1-3
horrelvoet klomppoot: klompoot (Neeroeteren) Misvormde voet (hompelvoet, horrelvoet, paardevoet, klompvoet). [N 107 (2001)] III-1-2
hotsen schokkelen: sjokkelen (Neeroeteren) Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, hobbelen, stokken) [N 108 (2001)] III-1-2
houden houden: hawe (Neeroeteren) houden, houwen [ZND 01 (1922)] III-1-2
houden van gaarne zien: eeme gēer zeen (Neeroeteren), eeme gêr zeen (Neeroeteren), eine gèr zeen (Neeroeteren), houden van: hij hild voel van vaader en mooder, van pa en Moo, van nonk en tant, van meester en nober, van de schriemooker (Neeroeteren), van eemə hoajə (Neeroeteren), liefhebben: eeme leef hebben (Neeroeteren), eine leefhebben (Neeroeteren), leefhùbbe (Neeroeteren) Hij houdt veel van Vader en Moeder, van Pa en Moe, van Oom en Tante, van Meester en Buurman, van den Timmerman [ZND 44 (1946)] || Iemand liefhebben, gaarne zien, v. iem. houden [ZND 30 (1939)] || Liefhebben. [ZND 01 (1922)] III-3-1
houten gaffel, schudgaffel schudgaffel: sxęt˲gafǝl (Neeroeteren), šø̜t˲gafǝl (Neeroeteren) Houten gaffel met twee lange en enigszins gebogen tanden en een korte steel, doorgaans uit een gevorkte tak gesneden; gebruikt om het hooi te spreiden en te keren, maar ook voor andere doeleinden zoals het opschudden van de graanhalmen bij het dorsen met de vlegel, of het strooien van strooisel en voeder voor de dieren in de stal. Zie afbeelding 10, a. Hoewel in het algemeen de term riek een stuk gereedschap aanduidt met méér dan twee tanden, heeft het woord oorspronkelijk en nog in sommige dialecten ook wel de betekenis van een tweetandige vork, met name dan de vork waarmee het hooi wordt opgestoken (zie het lemma ''oogstgaffel''); de opgaven in dit lemma zijn alle dubbelopgaven, naast gaffel of vork. Buiten Haspengouw en het gebied rond Lommel duidt de combinatie van een lange klinker en de letter f in de varianten van het type gaffel wel op een contaminatie van gaffel en gavel; ze staan telkens aan het slot van de varianten onder het type gaffel bijeen. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 30; A 28, 6; L 16, 18c; L B2, 243; Lu 6, 6; Av 1, III, 5e; monogr.] I-3
houten hamer houten hamer: hǫwtǝn hāmǝr (Neeroeteren) Hamer die geheel uit hardhout is vervaardigd. Zie ook afb. 89. De houten hamer wordt onder meer gebruikt bij bepaalde soorten beitels en om houtverbindingen aan te slaan. [N 53, 127; L 1a-m; monogr.] II-12
houten raamwerk jok: joǝk (Neeroeteren), juǝk (Neeroeteren), jōk (Neeroeteren) Toestel van stokken vervaardigd dat men sommige dieren b.v. varkens om de hals doet om ze te beletten door hagen te breken. [L 36, 29; monogr.] I-12
houten sandaal klepper: Van Dale (online): klepper, 3) houten sandaal.  kleppers (Neeroeteren) sandaal-achtig voetbekleedsel bestaande uit een houten zool en enkele riempjes over de voet [triep, klepper] [N 24 (1964)] III-1-3