e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L368p plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlaai met deegdeksel dekselvlaai: deksel vlaai (Neeroeteren), vlaai: vlaai (Neeroeteren) een dikke appeltaart met deksel [ZND 32 (1939)] || Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met puddingvulling pappevlaai: Gooj pappevlaai moet zeen: dun van lèèr en dik van smiêr  pappevlaai (Neeroeteren), puddingenvlaai: Ich lösde waal èè stèkske poddinge vlaai  poddinge vlaai (Neeroeteren) puddingtaart || puddingvlaai III-2-3
vlaai met reepjes deeg latjesvlaai: létjesvlaai (Neeroeteren) Vla waarover kruislings reepjes van deeg zijn gelegd (lödderkesvlaa?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaaienvulling spijs: spieës (Neeroeteren), Iêrs hauw ze einen dèk gemaakt en doanoa diêj ze doa de appelspi-js op  spi-js (Neeroeteren) taartvulsel || Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaams diets: dietsch (Neeroeteren), vlaams: hè kan vlaamsch sprèken (Neeroeteren), vlaams (Neeroeteren), vlaamsch (Neeroeteren), vlaoms (Neeroeteren) Hij kan Vlaams (Diets, Duuts) praten. [ZND 08 (1925)] || vlaams [ZND 23 (1937)] III-3-1
vlaamse gaai markolf: merkef (Neeroeteren), merkif (Neeroeteren, ... ), merkof (Neeroeteren, ... ), merkòf (Neeroeteren), merrekèf (Neeroeteren, ... ) vlaamse gaai [ZND 01 (1922)] || vlaamse gaai (meerkol) [ZND 34 (1940)] III-4-1
vlag drapeau (fr.): drapeau (Neeroeteren), vlag: vlag (Neeroeteren) vlag [ZND 17 (1935)] III-3-1
vlaktex vlakte: vlakte (Neeroeteren) vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4
vlam vlam: vlam (Neeroeteren, ... ) Vuurtong, vlam (vlam, laai) [N 79 (1979)] III-2-1
vlas hagen hagen: hāgǝ (Neeroeteren) Het op rijen zetten van vlas. In de twee Leuvense vragenlijsten is gevraagd naar het "hagen" van vlas of stenen (voor dit laatste zie aflevering II.8, lemma Hagen); wanneer is aangegeven dat de opgave op stenen betrekking heeft, is deze hier weggelaten. [L 1, a-m; L 26, 10] I-5