e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L368p plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wieg wieg: weeg (Neeroeteren), samenstelling: wegeleedsje, wegeduud  weeg (Neeroeteren) wieg || wieg; bak- of mandvormig ledikantje voor zeer kleine kinderen [wieg, krib, zuus] [N 115 (2003)] III-2-2
wiel rad: rā.t (Neeroeteren), meervoud  rāi̯.ǝr (Neeroeteren) Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.] I-13
wielband reep: re̜.jp (Neeroeteren) De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.] II-11
wielewaal goudmerel: lett. goudmerel  guidmèler (Neeroeteren) wielewaal III-4-1
wijdbeens lopen met een mutsaard tussen de benen lopen: NB: mettert = mutsaard.  mɛt ənə mɛtərt tɛsə də bein lo.upə (Neeroeteren) lopen: met de benen ver uiteen lopen [kooje, met een wijde kooi loope] [N 10 (1961)] III-1-2
wijde regenmantel zonder mouwen cape (eng.): keep (Neeroeteren), overgooier: euvergoejer (Neeroeteren) een wijde regenmantel zonder mouwen [N 59 (1973)] III-1-3
wijn wijn: wééjn (Neeroeteren), met sleeptoon Wi-jn op beer, geeft plezeer, mè beer op wi-jn, geeft vèèl sjagri-jn  wi-jn (Neeroeteren) wijn [RND] III-2-3
wijnstok, wingerd druif: drûf (Neeroeteren) druif I-7
wijsvinger wijsvinger: wi:əsviŋər (Neeroeteren) wijsvinger [N 10 (1961)] III-1-1
wilde eend eend: èèndsj (Neeroeteren), êntch (Neeroeteren) eend [ZND 01 (1922)] III-4-1